Buitenlandse ouders zijn het lucratiefste

25 May 2007

Buitenlandse ouders zijn het lucratiefste

Van onze correspondente Wilma van der Maten − 25/05/07, 02:47

Er is een groot tekort aan Indiase adoptiebaby’s. Dat maakt de handel erin lucratief. Strengere wetgeving is in de maak....

In een mandje in de muur van de Indiase Raad voor het Welzijn van het Kind mogen moeders hun baby’s afgeven als ze er zelf niet meer voor kunnen zorgen. Op een afgesloten plekje achteraf, anoniem, zodat niemand ze kan zien. De meeste vrouwen nemen volgens directrice Tarini Bahadur ‘met hun volle verstand’ afscheid van het kind. Ze zijn te arm om ervoor te kunnen zorgen.

Wanneer er een nieuwe economische wees is gebracht, licht deze opvangorganisatie de politie in, die rapport moet opmaken. Vervolgens verschijnt een maand lang in lokale en landelijke kranten een advertentie met een foto van de baby, waarin de ouders worden opgeroepen zich te melden. Pas daarna mag de baby de adoptieprocedure in.

De zuigelingen die de afgelopen dagen zijn gebracht, liggen op een koele kamer rustig te slapen. In totaal 125 kleintjes. Toch is er een tekort aan adoptiebaby’s. ‘We hebben een hele lange wachtlijst’, verzucht de directrice.

De ingewikkelde adoptieprocedure doet de wachtlijst oplopen. Maar liefst vijf overheidsorganisaties zijn erbij betrokken. Pas als het certificaat ‘geen bezwaar’ van het Centrale Adoptie Onderzoeksbureau (CARA) klaar is, kan het dikke dossier naar de rechter; de nieuwe ouders mogen hun kindje komen ophalen.

Door de grote vraag is de handel in adoptiebaby’s een lucratieve bezigheid geworden in India. Door verpleegkundigen in het ziekenhuis die de moeder wijsmaken dat het kindje is overleden, of door georganiseerde bendes die het platteland afstropen.

Het meeste geld brengt een baby op die aan buitenlandse ouders ter adoptie wordt afgestaan. Volgens een CARA-rapport uit 2004 betaalden buitenlandse ouders tussen de 10.000 en 50.000 dollar voor een kind. Indiase ouders nog geen achtduizend roepie’s – zo’n 200 dollar.

Het programma Netwerk bracht deze week het verhaal van het kindje ‘Rahul’. Hij was 18 maanden toen hij in 1999 met zijn ouders op straat in Chennai lag te slapen en werd geroofd. Zijn biologische ouders eisen nu hun kind terug.

De door de overheid goedgekeurde Malaysian Social Service Society, die de adoptie van ‘Rahul’ regelde, heeft tussen 1991 en 2001 ruim 2000 kinderen uit de sloppenwijken laten stelen, waarvan er 350 aan buitenlandse gezinnen ter adoptie werden aangeboden. Vermoedelijk zijn enkele van deze baby’s ook in Nederland terechtgekomen.

De adoptie verliep volgens de wettelijke procedure. Met zelfs een rechterlijke uitspraak belandden de kinderen bij hun nieuwe ouders – die niets van al deze praktijken wisten. De directrice van het adoptiebureau vervalste de handtekeningen van de moeders waarin ze de adoptie van hun kinderen ‘goedkeurden’.

Op het kantoor van de Raad voor het Welzijn van het Kind, schudden de medewerkers meewarig hun hoofd over de opschudding in Nederland. De Indiase media heeft er nog geen aandacht aan besteed.

Volgens directrice Tarini Bahadur zou adoptie met een vervalste brief van de moeder nu niet meer kunnen. In India is een wet in voorbereiding die voorschrijft dat in het geval de moeder het kind weggeeft, ze eerst voor een commissie van het Centrale Adoptie Bureau moet verschijnen.

‘Maar als je echt de adoptieprocedure wilt omzeilen, dan zijn er wegen genoeg’, stelt ze. ‘Je koopt de politie, de rechter en immigratie om voor een paspoort voor de baby. Daarmee kom je India wel uit en Nederland ook in. Maar hoe kan Nederland deze baby het staatsburgerschap geven als de procedure niet correct is uitgevoerd?’