Adoption Decision Court Netherlands: Erkenning van een buitenlands (Ethiopie) gegeven adoptie.

25 September 2012

LJN: BY0848, Rechtbank Maastricht , 172944 / FA RK 12-760 Print uitspraak

Datum uitspraak: 25-09-2012

Datum publicatie: 23-10-2012

Rechtsgebied: Personen-en familierecht

Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig

Inhoudsindicatie: Erkenning van een buitenlands (Ethiopie) gegeven adoptie. Ethiopie is geen verdragsstaat van het Haags Adoptieverdrag. Afdeling 3 van Boek 10 Burgerlijk Wetboek is van toepassing. Omzetting in een adoptie naar Nederlands recht. Vaststelling geboortegegevens en voornaamswijziging

Vindplaats(en): Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector Civiel

Datum uitspraak: 25 september 2012

Zaaknummer: 172944 / FA RK 12-760

De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven:

Inzake:

[Verzoeker 1],

en:

[Verzoeker 2] ,

beiden wonende te [woonplaats], [adres],

verzoekers,

advocaat mr. R.G.J. Booij.

1. Verloop van de procedure

Verzoekers hebben op 4 juli 2012 bij de rechtbank een verzoekschrift strekkende tot erkenning buitenlandse adoptie en voornaamswijziging ingediend.

De raad voor de kinderbescherming te Maastricht is bij schrijven van 26 juli 2012 in de gelegenheid gesteld schriftelijk zijn standpunt over het verzochte aan de rechtbank kenbaar te maken.

De ambtenaar van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage, bij schrijven van 4 september 2012 in de gelegenheid gesteld schriftelijk zijn standpunt over het verzochte aan de rechtbank kenbaar te maken, heeft gereageerd bij schrijven van 17 september 2012.

2. Vaststaande feiten

Op [2011] is in [geboorteplaats], Ethiopie, geboren de minderjarige [naam minderjarige] als zoon van de moeder [naam moeder].

De vader van de minderjarige is onbekend.

De minderjarige heeft de Ethiopische nationaliteit.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft bij besluit van 16 januari 2012 aan verzoekers toestemming verleend voor het opnemen ter adoptie van de minderjarige [naam minderjarige].

Tussen verzoekers en Almaz ashine children and Family support Association (the orphanage) is op 25 januari 2012 een “contract of adoption” getekend.

Bij beslissing van de Federal Democratic Republic of Ethiopia, Federal First Instance Court, van

9 maart 2012, nummer 10669, is naar het recht van Ethiopië de adoptie van de minderjarige door verzoekers tot stand gekomen.

Sinds de adoptie naar het recht van Ethiopië is de minderjarige genaamd [naam minderjarige na adoptie].

De minderjarige heeft in verband met deze adoptie zijn geboorteland mogen verlaten.

Hij staat sinds 4 april 2012 ingeschreven in Nederland op het adres van verzoekers en wordt sindsdien door hen verzorgd en opgevoed.

3. Het verzoek

Verzoekers verzoeken, naar de rechtbank begrijpt, bij beschikking:

- voor recht te verklaren dat de Ethiopische adoptie van de minderjarige [naam minderjarige] naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand alsmede de zwakke adoptie naar Ethiopisch recht om te zetten in een sterke adoptie naar Nederlands recht;

- te verstaan dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam minderjarige] zal hebben;

- de voornamen van de minderjarige te wijzigen, zodat de voornaam zal luiden: [naam minderjarige];

- de inschrijving te gelasten van de geboorteakte althans de geboortegegevens vast te stellen en de inschrijving daarvan te gelasten.

4. Beoordeling

4.1

Ethiopië is geen verdragsstaat van het Haags Adoptieverdrag 1993. Daarom is op grond van artikel 10:107 van het Burgerlijk Wetboek (BW) afdeling 3 van Boek 10 BW van toepassing.

4.2 Erkenning

Ingevolge artikel 10:109 lid 1 van het BW wordt een buitenlands gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand gekomen is en die is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit van de staat waar het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had, terwijl de adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, erkend indien:

a. de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) in acht zijn genomen,

b. de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, en

c. erkenning niet op een grond, bedoeld in artikel 10:108 lid 2 of lid 3 BW, zou worden onthouden.

Ingevolge artikel 10:108 lid 2 en 3 BW wordt aan een beslissing houdende adoptie erkenning onthouden indien aan de adoptiebeslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of indien de erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, waarvan in ieder geval sprake is als de adoptiebeslissing kennelijk op een schijnhandeling betrekking heeft.

In artikel 10:109 lid 2 BW is bepaald dat een adoptie als bedoeld in artikel 10:109 lid 1 BW slechts wordt erkend indien de rechter heeft vastgesteld dat aan de in dat lid genoemde voorwaarden voor erkenning is voldaan. Toepasselijk is de procedure van artikel 1:26 BW.

De rechtbank oordeelt dat uit de door verzoekers overgelegde stukken, met name de “contract of adoption” van 25 januari 2012 en de beslissing van de Federal Democratic Republic of Ethiopië, de Federal First Instance Court van 9 maart 2012, nummer 10669, genoegzaam naar voren komt dat de buitenlands gegeven adoptiebeslissing is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit.

De rechtbank stelt vast dat, zowel tijdens het verzoek tot adoptie als ten tijde van voormelde uitspraak van 9 maart 2012, de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Ethiopië had, terwijl de adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden.

Nu de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bij besluit van 16 januari 2012 de op grond van artikel 2 Wobka vereiste beginseltoestemming aan de verzoekers heeft verleend, gaat de rechtbank ervan uit dat de bepalingen van de Wobka in acht genomen zijn.

De rechtbank oordeelt dat de erkenning in het kennelijk belang van de minderjarige is, nu de adoptie naar het recht van Ethiopië, het land van herkomst van de minderjarige, is uitgesproken, nu de beginseltoestemming na voorafgaand onderzoek door de raad voor de kinderbescherming is gegeven en nu de minderjarige sinds 4 april 2012 staat ingeschreven op het adres van verzoekers en daar door hen wordt verzorgd en opgevoed.

Ten slotte zijn uit de stukken geen gronden gebleken voor het onthouden van de erkenning als bedoeld in artikel 10:108 lid 2 en 3 BW.

Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat is voldaan aan de in artikel 10:109 lid 1 BW genoemde voorwaarden voor erkenning van de buitenlandse adoptiebeslissing.

Verzoekers hebben een gerechtvaardigd belang bij hun verzoek.

De raad voor de kinderbescherming heeft niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzochte doen blijken.

De ambtenaar van de burgerlijke stand van ’s-Gravenhage heeft bij voormeld schrijven van 17 september 2012 laten weten geen bezwaar te hebben tegen een eventueel uit te spreken verklaring voor recht van de Ethiopische adoptie.

De verzochte verklaring voor recht ligt voor toewijzing op de in het dictum aangegeven wijze gereed.

De rechtbank zal voorts op grond van artikel 10:109 lid 3 BW ambtshalve de ambtenaar van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand toe te voegen.

4.3 Omzetting

Volgens het “contract of adoption”van 25 januari 2012 worden de familierechtelijke betrekkingen van de minderjarige met zijn familie niet verbroken door de Ethiopische adoptie.

Artikel 10:110 lid 2 BW bepaalt dat, ingeval de adoptie in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, de adoptie ook in Nederland dat gevolg mist.

Verzoekers hebben op grond van artikel 10:111 BW een verzoek tot omzetting van de adoptie in een adoptie naar Nederlands recht gedaan. Zij voldoen aan de in dat artikel genoemde voorwaarden dat de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft en daar voor permanent verblijf bij hen is toegelaten.

Ingevolge artikel 10:111 BW is artikel 11 lid 2 van de Wet tot uitvoering van het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de inter-landelijke adoptie van overeenkomstige toepassing.

Op grond van dit artikel kan het verzoek tot omzetting worden toegewezen als de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is en als op de dag van indiening van het verzoek is voldaan aan artikel 1:228 lid 1 onder a en d BW, te weten dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is en dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt.

Artikel 10:105 lid 2 BW is van overeenkomstige toepassing op de toestemming van de ouders wier toestemming tot de adoptie vereist was.

De rechtbank heeft hiervoor onder 4.2 reeds geoordeeld dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is.

Voldaan is ook aan de voorwaarde van artikel 1:228 lid 1 onder a BW.

Ook aan de voorwaarde van artikel 1:228 lid 1 onder d BW is voldaan. De rechtbank acht voldoende gebleken dat de ouders het verzoek niet tegenspreken. De rechtbank overweegt hiertoe dat de vader volgens de stukken onbekend is gebleven. De moeder heeft ingestemd met de adoptie naar Ethiopisch recht; hierbij worden de familierechtelijke betrekkingen niet verbroken. Gelet echter op het feit dat de moeder de minderjarige heeft afgestaan aan een weeshuis, gelet op de aanwezigheid van de moeder en de verzoekers bij de behandeling ter zitting van de Federal First Instance Court en gelet op het “contract of adoption”, waarin is vastgelegd dat, wanneer ooit een keus gemaakt moet worden tussen de adoptanten en de oorspronkelijke familie van de minderjarige, de adoptanten voorgaan, acht de rechtbank aannemelijk dat de moeder voldoende is voorgelicht en dat zij instemt met de gevolgen van omzetting van de Ethiopische adoptie in een adoptie naar Nederlands recht.

Het verzoek tot omzetting zal daarom worden toegewezen.

4.4 Geboortegegevens

De rechtbank stelt vast dat de door verzoekers overgelegde geboorteakte niet voldoet aan de Nederlandse wet noch aan het Internationale Verdrag inzake de rechten van het Kind, nu uit deze akte niet de afstammingshistorie van de minderjarige blijkt.

De rechtbank zal daarom op grond van artikel 1:25c BW de oorspronkelijke geboortegegevens van de minderjarige vaststellen en de inschrijving in het register van geboorten gelasten als hierna onder 5.4 opgenomen.

4.5 Voornaam en geslachtsnaam

Op grond van artikel 10:19 lid 1 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Ingevolge artikel 10:20 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlands recht. Artikel 10:22 lid 1 BW bepaalt dat ingeval van verandering van nationaliteit het recht van de staat van de nieuwe nationaliteit van toepassing is, daaronder begrepen de regel van dat recht betreffende de gevolgen van de nationaliteitsverandering voor de naam.

De minderjarige bezit thans de Ethiopische nationaliteit. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, levert dit een grondslag op voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Het voorgaande brengt mee dat Nederlands recht van toepassing is op het verzoek dat betrekking heeft op de geslachtsnaam en de voornaam van de minderjarige.

Verzoekers hebben verzocht te verstaan dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam minderjarige] zal hebben. Gelet op artikel 1:5 lid 3 BW kan een beslissing daarover achterwege blijven. Niettemin zal de rechtbank, om misverstanden te voorkomen, het verzoek toewijzen.

Wat betreft het verzoek tot voornaamswijziging bepaalt artikel 1:4 lid 4 BW dat deze door de rechtbank kan worden gelast. Het verzoek zal worden toegewezen, nu van bezwaren daartegen niet is gebleken. Tevens zal de rechtbank inschrijving gelasten.

5. Beslissing

De rechtbank:

5.1

verklaart voor recht dat de beslissing van de Federal Democratic Republic of Ethiopia, Federal First Instance Court, van 9 maart 2012, waarbij de adoptie van de minderjarige [naam minderjarige] door verzoekers tot stand gekomen is, naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand;

5.2

gelast de inschrijving daarvan in het daarvoor in aanmerking komende register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;

5.3

zet de adoptie van de minderjarige naar het recht van Ethiopië om in een adoptie naar Nederlands recht;

5.4

stelt als geboortegegevens van de minderjarige vast:

- Naam: [naam minderjarige]

- Dag van geboorte: [2011]

- Plaats van geboorte: [geboorteplaats], Ethiopië

- Geslacht: mannelijk

- Naam moeder: [naam moeder]

en gelast de inschrijving daarvan in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage;

5.5

gelast de wijziging van de voornamen van de minderjarige in de voornaam: [naam minderjarige]

en gelast de inschrijving daarvan in het daarvoor in aanmerking komende register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;

5.6

verstaat dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam minderjarige] zal hebben.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:

a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;

b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.