Hoe adoptie haar onschuld verloor
Hoe adoptie haar onschuld verloor
AMSTERDAM - Adoptie van buitenlandse kinderen is uit. Het idealisme van de beginjaren is verdwenen door de dramatische verhalen over de mondiale adoptie-industrie.
De afgelopen zestig jaar zijn in Nederland ruim 37 duizend kinderen geadopteerd. En een veelvoud daarvan in veel andere westerse landen. Eerst kwamen ze uit eigen land, daarna uit Griekenland en Oostenrijk. Zodra het taboe op ongehuwd moederschap uit Europa verdween, kwamen de adoptiekinderen van heinde en verre: Zuid-Korea, Brazilië, Libanon, India, Sri Lanka en de laatste jaren vooral uit China.
In het naoorlogse Nederland tot diep in de eindjaren van de vorige eeuw domineert het enthousiasme over adoptie van een vondeling of weeskind uit een minder ontwikkeld land. Wat is er mooier dan een kind zonder ouders in een straatarm land een betere toekomst te geven in je eigen gezin in een welvarend land? In de loop der jaren gaat het idealisme er meer en meer van af en wordt adoptie een oplossing voor ongewenste kinderloosheid met een sympathiek randje.
hechting
Pas sinds halverwege de vorige eeuw is het in Nederland mogelijk de banden van kinderen met hun biologische ouders definitief te verbreken en hen wettige nieuwe ouders te geven: via adoptie. Vandaar dat een Colombiaans kind Peter de Vries kan heten. Dat deze Peter juridisch een kind van zijn adoptieouders is, verklaart voor een belangrijk deel de populariteit van deze constructie.
Bij een pleegkind blijven de biologische ouders vaak in beeld en is er altijd een kans dat het naar hen teruggaat. ‘Hoe moeilijk een adoptiekind het ook kan hebben met de hechting en met zijn identiteit, een adoptieouder voelt voor het kind zekerder en geeft meer stabiliteit dan een pleegouder’, zegt psychotherapeute Truus Bakker, die al veertig jaar adoptiekinderen en –ouders begeleidt. ‘Je hoort bij hen, dat is een feit.’
werkelijkheid
Regels komen er de eerste decennia amper aan te pas. Iedereen kan bij een weeshuis een kind ophalen. Bemiddelaars zijn vaak betrokken individuen of adoptieouders die zich verenigen om anderen de weg te wijzen. Pas eind jaren tachtig komt er een internationaal verdrag dat voorwaarden stelt aan interlandelijke adoptie. Het is alleen toegestaan als een kind geen familieleden heeft die voor hem kunnen zorgen.
Er zijn dan al tal van malafide praktijken aan het licht gekomen, zoals in Vietnam, Cambodja en India, waar kinderen zijn ontvoerd en verkocht of bij ongehuwde moeders zijn weggepraat en weggegeven. Ook zijn er ouders die kinderen uit armoede verkopen en ronselaars die het niet zo nauw nemen met de werkelijkheid; achtergrond en geboortejaar worden vervalst om een kind ‘adoptabel’ te maken.
regelgeving
Sinds begin jaren 80 sluiten steeds meer landen hun poorten voor buitenlandse adoptieouders, zoals Bangladesh, Indonesië, Guatemala en Roemenië. Andere laten een rechtbank eerst toetsen of een adoptie geoorloofd is. Ontvangende landen reageren op malafide praktijken met strengere voorwaarden op papier.
In Nederland mogen vanaf 1989 alleen organisaties met een vergunning bemiddelen. Die zoeken na ges loten poorten hun heil in andere landen. Zo komen in de jaren 90 China en Afrika in beeld. Landen als Kirgizië en Sierra Leone worden gepolst. Als berichten over malversaties blijven aanhouden, komt in 2009 regelgeving die scherpere eisen stelt aan de zorgvuldigheid van procedures.
uitvoeren
Maar gesjoemel blijkt onuitroeibaar. En dat is ook niet verwonderlijk, stelt hoogleraar familierecht Paul Vlaardingerbroek van de Universiteit Tilburg. ‘Adoptie is gestoeld op vertrouwen, waar wantrouwen op zijn plaats is. Want welk zichzelf respecterend land voert zijn eigen kinderen uit?’ Hij spreekt bewust van ‘uitvoeren’. Interlandelijke adoptie is in zijn ogen niets meer dan ‘lucratieve handel over de rug van kinderen en adoptieouders’.
Een adoptie kost de nieuwe ouders afhankelijk van het land tien- à 35 duizend euro. De verdienende partijen zijn de bemiddelaar in het land van herkomst, soms de biologische ouders, het kindertehuis en de bemiddelende en voorlichtende instanties in Nederland. Paul Vlaardingerbroek vindt elk risico dat een kind onder valse voorwendselen van familie wordt weggerukt onaanvaardbaar. ‘Voor Nederlandse wensouders zijn er genoeg pleegkinderen in eigen land die een gezin nodig hebben.’
bemiddelaars
Helemaal stoppen hoeft ook weer niet, vindt emeritus hoogleraar adoptie René Hoksbergen, al veertig jaar ‘in het wereldje’. ‘Er blijven altijd weeskinderen voor wie adoptie bij gebrek aan een alternatief in eigen land een laatste redmiddel kan zijn.’ Wat niet wegneemt dat hij blij is dat het aantal adopties rap afneemt. In de loop der jaren is hij, ooit medeoprichter van bemiddelingsbureau Wereldkinderen, veel kritischer geworden.
Het is volgens Hoksbergen een ‘illusie’ te denken dat met meer controle in het land van herkomst ronselpraktijken en adopties onder valse voorwendselen te voorkomen zijn. ‘De meeste bureaus zijn naïef en amateuristisch. Ze bestaan grotendeels uit vrijwilligers met goede bedoelingen die niet bij machte zijn te checken wat bemiddelaars in Ethiopië of China doen. Alleen al vanwege het taal- en cultuurverschil.’ Zolang er geld aan adoptie te verdienen is, zal er fraude zijn, stelt hij.
rechtsomkeert
Een nuchtere stem onder adoptiekinderen is de goedlachse Inez Teurlings (38), als baby uit Bangladesh gekomen. Ze is woordvoerder van SiG, een informatie- en gezelligheidsvereniging voor geadopteerden. ‘Weinig landen hebben alles bureaucratisch zo in de puntjes geregeld als Nederland. In veel landen waar adoptiekinderen vandaan komen, is dat niet zo. De vraag is: hoe erg is dat? In veel dossiers staat hetzelfde standaardverhaaltje: ouders dood, oma te oud om kind op te voeden.
Het is pas erg als de adoptie in Nederland niet geslaagd is en dat geldt voor een minderheid. Mijn biologische moeder bleek ook nog te leven. Na een lange zoektocht kwam ik uiteindelijk aan bij een groezelige modderplas met daarachter schamele huisjes van golfplaten. Ik heb rechtsomkeert gemaakt. Ik dacht: dit wil ik niet weten. Ik heb een goed leven, fijne adoptieouders, laat ik daarmee verdergaan.’
belangen
Haar collega Hilbrand Westra, ooit Koreaans adoptiekind en hoofd van belangenorganisatie United Adoptees International, denkt er minder lichtvaardig over. Hij ondersteunt geadopteerden bij de zoektocht naar hun biologische ouders. En heeft veel halve waarheden in dossiers voorbij zien komen.
‘Altijd stonden de belangen van adoptieouders centraal. Het is tijd om het verhaal van geadopteerden onder ogen te zien en de weerzin van veel betrokken organisaties tegen de waarheid daarvan.’
geld
Weerzin tegen de waarheid ondervond Ina Hut, oud-directeur van adoptiebureau Wereldkinderen. De bedrijfskundige kreeg in 2003 de leiding over de toen grootste bemiddelingsorganisatie van Nederland. Haar enige betrokkenheid bij adopties was tot dan het feit dat ze zelf op de wachtlijst stond voor een kind.
Vol idealisme begon ze aan haar baan. ‘Ik vond het geweldig nobel wat organisaties als Wereldkinderen deden.’ Hut bezocht landen waarmee Wereldkinderen relaties had. Ze viel van de ene verbazing in de andere. In Haïti kreeg ze van autoriteiten letterlijk te horen dat alle adoptieorganisaties meer baby’s en peuters konden krijgen als geld ondershands werd gegeven. ‘Wij stopten met Haïti.’
vondeling
In China ontdekte ze dat directeuren van kindertehuizen betaalden voor het ‘leveren’ van kinderen. En diezelfde directeuren konden haar niet laten zien hoe zij de verplichte donaties van adoptieouders – 3000 euro per kind – hadden besteed. ‘Een enorm bedrag als je beseft dat een kindertehuis per kind 1,80 euro per dag krijgt van de Chinese overheid.’
Ook had ze bewijzen dat autoriteiten kinderen als vondelingen voor adoptie aanboden die geen vondeling waren. Kinderhandel, vond Hut. ‘Ik durf de stelling aan dat minimaal een kwart van de Chinese adoptiekinderen in Nederland die te boek staan als vondeling, dat niet is.’ Ze nam in 2009 ontslag omdat ze niet meer de verantwoordelijkheid kon dragen voor interlandelijke adoptie. Haar eigen verzoek om een adoptiekind had ze allang ingetrokken.
beperking
China is inmiddels minder scheutig met het afstaan van zijn kinderen voor adoptie. Net zoals de opkomende economische reuzen India en Brazilië geeft het de voorkeur aan landelijke adoptie van wezen. Alleen kinderen met een beperking worden nog aan het buitenland afgestaan. En voor hen is minder belangstelling.
Op de website van bemiddelaar Stichting Kind en Toekomst staan oproepen als: ‘Ook voor China zoeken we adoptieouders voor kinderen die dringend op een ‘thuis’ wachten. Zo zijn er kinderen met een schisis, met een afwijking aan vingers en tenen, een albinokindje, etc.’ Zulke oproepen komen alleen op de site als niemand van de wachtlijst belangstelling heeft. En zo verloor adoptie haar onschuld.
'Wat heb ik deze kinderen aangedaan?'
Veel van wat Marjan Buring wist over haar twee adoptiekinderen bleek niet waar te zijn. ‘Cruciale informatie is niet verstrekt.’ Euforisch was Marjan Buring (48) toen ze zes jaar geleden twee broertjes uit Ethiopië kon adopteren. Met haar echtgenoot reisde ze naar een kindertehuis in Addis Abeba. ‘Na 4,5 jaar wachten konden we eindelijk twee weeskinderen ophalen. Ik huilde toen ik ze zag. Ik vond het zo zielig dat ze geen ouders meer hadden. Al mijn energie zou ik steken in een goed leven voor hen.’
Volgens de adoptiepapieren die door de rechtbank in Ethiopië waren goedgekeurd, waren ze 1 en 4 jaar en hadden noch ouders noch familieleden die voor hen konden zorgen. Haar droom van een gezinsleven spatte al op de eerste dag uiteen. De oudste huilde extreem veel. ‘Hij riep hartverscheurend: mama! Ik voelde dat hij niet míj bedoelde. Hij liet zich moeilijk troosten. Hij maakte duidelijk dat hij een moeder had. Daarin was hij zó volhardend dat het moest kloppen. Ik beloofde dat ik zijn moeder zou zoeken.’
inkomsten
Marjan schakelde hulp in van Nederlandse kennissen in Ethiopië. Die gingen op onderzoek uit. Een jaar na de adoptie wisten die te melden dat de moeder van de jongens nog leefde. ‘Ik lichtte Stichting Afrika in, die had bemiddeld voor deze adoptie, maar kreeg geen reactie.’ Intussen had ze voor haar oudste aangeklopt bij de reguliere hulpverlening. ‘Hij had overduidelijk hechtingsproblemen.’ Drie jaar geleden bezochten kennissen van Marjan in Ethiopië de biologische moeder. Ze was een emotioneel wrak.
Ze miste haar kinderen van wie ze al jaren niets had vernomen. Nadat haar man was vermoord, kwam ze als alleenstaande moeder zonder inkomsten op straat terecht. Ze besloot haar kinderen naar een kindertehuis te brengen. ‘Ik ben er nog steeds niet achter of ze vrijwillig afstand van hen heeft gedaan. Ik hoor dat het beter met haar gaat, sinds ze weet waar haar zoons zijn. Ze heeft haar leven weer opgepakt en werk gevonden. We sturen elkaar foto’s en de kinderen maken tekeningen voor haar.’
tanden wisselen
Marjan stuitte twee jaar na de adoptie op nog iets eigenaardigs: de jongste begon al tanden te wisselen. Beetje jong voor een 3-jarige. Ze liet botonderzoek doen. Daaruit bleek dat hij 1,5 à 2 jaar ouder was dan in ‘de papieren’ stond vermeld.
En dankzij de speurende kennissen kwam er een derde verrassing: er was een oudere broer, die bleek ook in een Nederlands adoptiegezin te wonen. Twee jaar geleden organiseerden de adoptieouders een ontmoeting. De broertjes herkenden elkaar niet meer.
ingrijpend
‘Dat cruciale informatie wordt achtergehouden vind ik heel kwalijk. De oudste heeft veel verdriet gehad om het gemis van zijn moeder. En de biologische moeder zelf heeft het jarenlang heel moeilijk gehad. Ik ben door deze ervaring anders gaan aankijken tegen interlandelijke adoptie.
Wat heb ik deze kinderen aangedaan? Als adoptieouder moet je erop kunnen vertrouwen dat alles klopt wat in het dossier staat. Maar bovenal; het is ingrijpend voor een kind als het wordt losgerukt van zijn familie en zijn roots.’
geplaatst:
27-03-2013 - 10.52
laatst gewijzigd:
27-03
3