Adopties uit Oeganda: ‘Alsof we ons schuldig maken aan kinderhandel’
Zeventien adoptiekinderen in juridisch vacuüm
Adopties uit Oeganda: ‘Alsof we ons schuldig maken aan kinderhandel’
02 januari 2016 | Veerle Beel
Waar is het misgelopen met de Vlaamse adopties in Oeganda? In een verhoorkamertje van het Belgische consulaat botsten de eerste Vlaamse adoptieouders al op een weerbarstige Belgische diplomate. ‘De Oegandese rechter steunde onze adoptie voluit, maar de Belgische diplomate beschuldigde ons van kinderhandel.’
Het is begin 2014 als Jan en Maaike naar Oeganda mogen vertrekken om hun twee adoptiekinderen op te halen. De ouders willen niet met hun echte naam in de krant om de privacy van hun kinderen te beschermen. Ze behoren tot de eerste drie Vlaamse gezinnen die in Oeganda adopteren, drie ‘proefdossiers’. In Oeganda geeft een rechter hen het wettelijk voogdijschap over de kinderen met het oog op een latere adoptie in België.
Anderhalf jaar later is dat achter de rug. Zij zitten safe. Zeventien andere gezinnen leven in onzekerheid. Hun Oegandese adoptiekinderen kwamen met een visum naar België, maar de adoptie is nog niet bekrachtigd. Dat proces ligt sinds begin december stil, omdat de federale centrale autoriteit (FCA), die afhangt van Justitie, alle parketten een brief heeft gestuurd waarin ze waarschuwt voor ‘kinderhandel’ en ‘corruptie’.
Jan en Maaike hoorden in die brief de woorden terug die de Belgische consul in Oeganda hen ook had toegesproken. ‘Ze liet ons binnen in een kleine, donkere kamer, waar ze ons van achter glas toesprak. Meer een verhoorkamertje eigenlijk. Wij waren daar om een visum af te halen voor onze kinderen. Dat is normaal gesproken een formaliteit. We hadden al een paar keer moeten aandringen en ze had ons aanvankelijk van het kastje naar de muur gestuurd. Maar daar zaten we dan eindelijk, op die vreemde plek. Nog bleef ze moeilijk doen. Ze beschuldigde ons letterlijk van kinderhandel.’
Ze wisten toen nog niet dat de ouders van het tweede proefdossier gelijkaardige problemen hadden ondervonden: hen werd één dag voor afreis het visum voor hun kind geweigerd, zonder verdere toelichting of motivatie. Op eigen aandringen werd dit gezin dan toch door de consul ontvangen in hetzelfde verhoorkamertje, waar ze ook werden beschuldigd van kinderhandel en onrechtmatig opgestelde dossiers.
Lijvig vonnis
‘Wij stonden perplex’, zeggen de Oost-Vlamingen. ‘Je moet weten dat we de juiste papieren hadden. Een Oegandese rechter had ons de kinderen toegewezen, na een grondig verhoor van hun biologische familie, die afstand had gedaan. We hadden dat lijvige vonnis mee. We hadden ook de toestemming op zak van de Vlaamse adoptieambtenaar. Maar mevrouw de consul wilde zelf ook nog eens voor rechter spelen.’
Tijdens hun verblijf van negen weken in Oeganda hadden Jan en Maaike zo veel mogelijk contact gehad met de sociaal werkers en de biologische verwanten van de kinderen: ‘We wilden er absoluut zeker van zijn dat er voor onze kinderen geen andere optie was. De Vlaamse adoptieambtenaar had dat zelf al ter plaatse nagetrokken, maar wij wilden het zelf ook nog eens horen uit de mond van alle betrokkenen.’
Ze stelden de consul bijgevolg voor om haar in contact te brengen met hun bronnen: de sociaal werkers en als dat moest ook de biologische familie van de kinderen. ‘We wilden haar inzage geven in de concrete dossiers van onze kinderen. Maar dat vond de consul allemaal niet nodig. Ze had haar eigen bronnen, zei ze.’
Lobbygroep
Jan en Maaike vermoeden dat de consul daarmee verwees naar het Alternative Care Panel, een lobbygroep in Oeganda die wil verhinderen dat er nog kinderen naar het buitenland vertrekken. Uit andere landen, met name de Verenigde Staten, komen al langer veel meer adoptieouders naar Oeganda. Amerikaanse adoptieouders zouden minder strikte regels naleven en grote bedragen neertellen. Daaraan wil het Alternative Care Panel paal en perk stellen.
‘Wij geloven dat kinderen bij hun eigen familie horen’, zegt deze organisatie in een filmpje op YouTube. Ze willen ook graag alle weeshuizen en instellingen sluiten, want die berokkenen psychologische schade aan kinderen. En dus hebben ze een zevenpuntenplan voor hulp aan kinderen en gezinnen uitgeschreven. Het begint bij preventie en eindigt bij adoptie door buitenlanders – als allerlaatste middel.
Maar die buitenlanders moeten liefst wel in Oeganda blijven wonen, zoals de Nederlandse Caroline in het promofilmpje belooft te doen. De belangrijkste boodschap is dat Oegandese kinderen in Oeganda blijven, wat er ook gebeurt. Het Alternative Care Panel pleit er daarom voor dat ook Oegandezen als pleeggezinnen zouden optreden en dat ook zij kinderen zouden adopteren.
‘Uiteraard is dat een nobel doel’, zeggen Jan en Maaike. ‘Ook voor onze kinderen is eerst naar een oplossing in hun eigen land gezocht. Maar het is in Oeganda, net als in vele andere Afrikaanse landen, niet populair om voor kinderen te zorgen met wie je niet verwant bent. En hoelang moet je wachten tot er zich kandidaten aandienen? Hoe veel langer moeten de kinderen in weeshuizen blijven?’
Als het van de Belgische overheid afhangt, toch nog even langer. Want eind 2015 heeft ook de federale autoriteit adoptie (FCA), die onder Justitie thuishoort, zich per brief aan de Belgische parketten uitgesproken tegen de adopties uit Oeganda. In die brief wordt expliciet naar het Alternative Care Panel verwezen: de FCA betreurt dat de organisatie niet geraadpleegd is.
De brief somt nog meer punten van verontrusting op. Zo zou de pleegvoogdij in Oeganda ‘heel eenvoudig’ verkregen worden en zouden de Oegandese documenten ‘onbetrouwbaar’ zijn: aantijgingen die Jan en Maaike stuk voor stuk kunnen weerleggen.
Ze hebben daarom protest aangetekend bij de FCA. ‘De rechter in Oost-Vlaanderen heeft de volle adoptie uitgesproken over onze kinderen, juist omdat hun dossiers zo volledig zijn. Het anders insinueren brengt de integriteit van onze kinderen in het gedrang.’
Schandalig
‘Het is ronduit schandalig wat nu gebeurt’, meent Annemie Paeshuyse, coördinatrice van de Vlaamse adoptiedienst Het Kleine Mirakel, die het initiatief tot de adopties in Oeganda heeft genomen. ‘Al die gezinnen zullen de komende jaren ten onrechte het etiket van “kinderhandel” meesleuren. Maar wie leurt hier echt met kinderen? Toch wel ons eigen land zeker, dat eerst via een heel strikte procedure toelaat dat er kinderen uit Oeganda naar hier komen en vervolgens via een andere dienst stokken in de wielen steekt! Zeventien kinderen zitten daardoor in een juridisch vacuüm. Straf!’
Paeshuyse weerlegt nog een kritiek uit de brief van de FCA aan de parketten: dat aan Vlaamse adoptiegezinnen enkel gezonde kinderen worden aangeboden. ‘Klopt niet. Wij werken samen met twee zorgvuldig geselecteerde weeshuizen. Ze hebben daar premature baby’s die op een adoptiegezin wachten, er is een kind dat besmet is met hiv en ook nog een meisje van 12 jaar. Daar vinden wij telkens een nieuwe thuis voor. Nu ligt dat dus stil.’
Strenge criteria
De Vlaamse adoptieambtenaar, Ariane Van den Berghe, is wat voorzichtiger in haar woordkeuze: ‘Zoals in elk land is adoptie in Oeganda opgestart op initiatief van een adoptiedienst. Wij moeten zo’n nieuw kanaal controleren en vervolgens erkennen. Bij de eerste drie dossiers gaan we ter plaatse kijken. Dat heb ik ook in Oeganda gedaan. Ik heb daarbij heel veel informatie verzameld. Specifieke informatie die de consul in Oeganda vaak niet heeft. Zij baseerde haar rapport op algemene bezorgdheden.’
Van den Berghe belooft die informatie nu met zo veel mogelijk mensen en diensten te delen: met de FCA en ook met de rechtbank in Turnhout, die de zaak onderzoekt. Toch een beetje treurig, dat twee beleidsniveaus met elkaar in de clinch gaan en het aan een rechtbank moeten overlaten om de knoop door te hakken.
‘Gelukkig hebben we niet alleen via de rechtbank contact’, zegt Van den Berghe. ‘Ik heb de FCA bij het begin van de samenwerking met Oeganda al om advies gevraagd, en ik heb zo veel mogelijk rekening gehouden met hun bekommernissen. We hebben echt zeer strenge criteria opgelegd aan deze adopties.’
Niettemin was de Vlaamse adoptieambtenaar niet op de hoogte van de brief die het FCA naar de parketten verstuurde. Ze geeft toe dat er heel lang geen commissie van overleg tussen de beide beleidsniveaus is samengeroepen, zoals nochtans bepaald in het decreet van 2005.
‘Die commissie zou tweejaarlijks moeten bijeenkomen en verenigt iedereen: Buitenlandse Zaken, Justitie, de parketten, de FCA, wij. Op vraag van minister Jo Vandeurzen (CD&V) hebben we onlangs voor het eerst weer samengezeten, en we hebben afgesproken om dat vaker te doen. Want we vinden het belangrijk om zo veel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan adoptiegezinnen. Een herhaling van dit scenario moet absoluut worden vermeden.’
Ethiopië
Het is overigens vanuit die bezorgdheid dat de VCA begin deze maand de adopties uit Ethiopië tijdelijk heeft opgeschort: ze heeft in dat land een externe expert op pad gestuurd, om de lopende dossiers aan een bijkomende controle te onderwerpen. Van den Berghe begrijpt dat dit hard is aangekomen bij gezinnen die nog voor de kerstdagen een adoptiekind wilden verwelkomen. Ze verzekert dat het onderzoek in Ethiopië vlot verloopt: ‘De eerste dossiers zijn al in orde. De adoptiegezinnen die in december op het punt van vertrekken stonden, zullen dat nu binnenkort kunnen doen.’
Intussen pleiten sommigen ervoor om de VCA en de FCA te versmelten tot één interfederale autoriteit inzake adoptie, om de violen beter op elkaar af te stemmen. Vlaams Parlementslid Katrien Schryvers (CD&V) diende daartoe zopas een conceptnota in bij het Vlaams Parlement (DS 24 december).