Jaap Doek and Red-Boer about adoption as child protection (not)

njb.nl
1 January 1982

With the introduction of the law on adoption in 1956, the legislature departed from two ideas, which in hindsight both not proved to be correct.

In particular, the introduction of adoption as being a child protection measure was strongly criticized in the literature. As noted rightly by Delfos and Doek, the characteristic of child protection is that it is never permanent, whereas adoption in principle is permanent. A measure of child protection is also characterized by the fact that in the interest of the child there is an intervention into the exercised authority over him. Parental authority is limited by that measure.

In contrast, adoption confirms legally the existing factual relationship between foster parents and the foster child and builds the authority of the foster parents who have custody into parental authority.

Also Red- Boer found that the "to consider adoption for political reasons as a measure child protection, leads to a lame comparison. "In that context, she pointed out that child protection measures such as exemption from the parental rights or withdrawal of the parental rights do not lead to the loss of familial ties, while adoption does indeed break the existing family ties indeed to then put new family relationships in their place.

From the development that the legal form of adoption after 1956 has gone through, and which this chapter will look at closer, will also show that this idea has been abandoned.

Bij de invoering van de adoptiewet in 1956 ging de wetgever van twee opvattingen uit, die achteraf bezien allebei niet juist bleken te zijn. Met name de introductie van adoptie als zijnde een kinderbeschermingsmaatregel werd in de literatuur sterk bekritiseerd. Zo merkten Delfos en Doek terecht op dat het kenmerk van een kinderbeschermingsmaatregel juist is dat deze nooit definitief is, waar adoptie in beginsel wel definitief is. Een maatregel van kinderbescherming wordt daarnaast gekenmerkt door het feit dat in het belang van het kind wordt ingegrepen in het over hem uitgeoefende gezag. Het ouderlijk gezag wordt door de maatregel immers beperkt. Adoptie daarentegen bevestigt juridisch de bestaande feitelijke band tussen pleegouders en pleegkind en bouwt het gezag van de met de voogdij belaste pleegouders juist uit tot ouderlijke macht.54 Ook Rood-de Boer was van oordeel dat het ‘om politieke redenen aanmerken van adoptie als een maatregel van kinderbescherming, een kreupele vergelijking oplevert.’ In dat kader wees zij er op dat kinderbeschermings-maatregelen zoals ontheffing van het gezag of ontzetting uit het gezag niet leiden tot het verbreken van familierechtelijke banden, terwijl adoptie de bestaande familierechtelijke banden wel degelijk verbreekt om er vervolgens nieuwe familierechtelijke betrekkingen voor in de plaats te stellen.55 Uit de ontwikkeling die het rechtsinstituut adoptie na 1956 heeft doorgemaakt, en waar in deze paragraaf nog nader op zal worden ingegaan, zal dan ook blijken dat deze gedachte inmiddels verlaten is.

http://njb.nl/Uploads/2014/1/Scriptie-Van-Beem.pdf

Attachments

Scriptie-Van-Beem.pdf (918680 Bytes)