Adoptieouders doen het ook nooit goed

www.nrc.nl
19 April 2003

Adoptieouders doen het ook nooit goed

Adoptieouders worden vaak met wantrouwen bejegend. Ze zijn óf te idealistisch, óf te kritisch en berekenend. `We doen het ook nooit goed.'

Esther Rosenberg

19 april 2003

Leestijd 3 minuten

Voor Willem Jan Halm (37, productieplanner) was het een zakelijke overweging: in zijn huis in Maassluis is plaats voor drie kinderen, de wereldbevolking hoeft van hem niet uit te dijen, en stambomen en bloedbanden zeggen hem niet veel. Zijn vrouw Jeanet (32, voorheen financieel controller bij een bank, nu fulltime moeder) leek het op haar vijftiende al ,,leuk om zo'n klein negertje'' te adopteren. Nu is Lieneke er, een aandoenlijk anderhalf jaar oud Vietnamees meisje dat tegen achten in een roze pyjamaatje door de kamer stapt. De procedure voor een tweede adoptiekind hebben ze in gang gezet.

Adoptie was in de jaren zeventig een uiting van kinderhulp, nu is het een manier van gezinsvorming. Daar horen andere ouders bij, met andere wensen. ,,Drie categorieën om precies te zijn'', zegt Martien Miedema, die al tien jaar intakegesprekken met ouders voert bij Vereniging Wereldkinderen, de grootste bemiddelingsorganisatie voor adoptie. ,,De eerste categorie ouders, tevens de grootste, is ongewenst kinderloos. De tweede groep is secundair ongewenst kinderloos: ouders die al een kind hebben en geen tweede kind kunnen krijgen. De paren die uit idealisme hun eerste kind adopteren zijn zeldzaam, hooguit één geval per jaar.''

De laatste vier jaar is er een derde categorie bijgekomen: ouders met twee biologische kinderen die hun gezin ,,willen opleuken met een adoptiekind''. Dat past volgens haar in de trend van de driekindergezinnen. Het zijn de moeilijkste aanvragen, want ,,deze mensen hebben al een fijn gezin en het adoptiekind moet daarin mee kunnen draaien.''

Het gesprek met Miedema gaat over wensen van ouders waar de stichting lang niet altijd aan tegemoet kan komen. Aanstaande ouders die het liefst een zo jong en zo gezond mogelijk kind willen dat de meeste kans heeft zich te hechten. Het liefst een meisje en – toen ouders dat jaren geleden nog kenbaar konden maken – graag zo blank mogelijk. Stellen verzoeken: ,,Een vrolijk meisje dat er goed uitziet zodat ze goed past in het dorp waar we wonen'', zegt Miedema. Of: ,,Mogelijk dan een ouder kind, maar dan wel een met hechtingsmogelijkheden.'' Wereldkinderen is er in eerste instantie voor het belang van het kind, zegt ze, niet in het belang van de ouders. Die belangen kunnen nog wel eens botsen.

De gesprekken met de ouders gaan over de onmacht, de woede en frustratie die vrijwel iedere adoptieouder ervaart. Ze vervloeken de betuttelende houding van het ministerie van Justitie en de zes bemiddelingsorganisaties. ,,Die betutteling is extreem'', zegt Jan Smits (50), hoogleraar recht en techniek aan de Technische Universiteit Eindhoven. Smits en zijn vrouw Saskia Harkema (41, wetenschappelijk onderzoeker bij Universiteit Nyenrode) uit Utrecht hadden al een biologische zoon, Jan-Paul, nu acht, en Sara van vijf is geadopteerd. ,,Je mag niet vragen hoe het met de procedure staat, hoe lang het nog gaat duren'', zegt Smits. ,,Je moet afwachten en je mond houden.'' Als ze er toch naar vroegen, zei de organisatie: wij zijn er niet voor u maar voor het kind. Alle geïnterviewden zeggen dat dat vrijwel altijd een standaardargument is waarmee de organisaties ouders monddood maken.

Adoptieouders hebben het idee dat ze vooral niet te moeilijk moeten doen. Dat ze uitsluitend een middel zijn. Maar het gaat toch om hún kind. ,,Wat heeft zo'n kind aan gefrustreerde ouders?'', vraagt Smits zich af.

,,Soms is een luisterend oor genoeg'', zegt Macky Schouten (39). Na haar frustrerende eigen adoptieprocedures richtte ze met andere ouders een nieuwe organisatie op, de Nederlandse Adoptie Stichting (NAS). Veel bemiddelingsorganisaties vinden ouders lastig, weet ze. ,,Wij denken dat ouders pas lastig worden als ze niet als gelijkwaardige gesprekspartner behandeld worden.'' Ook de richtlijn van de NAS is dat het belang van de ouder ook het belang van het kind is. Maar is dat zo?

Colombia staat bijvoorbeeld bekend als een `moeilijk land'. ,,Voor de ouders misschien, maar niet voor het kind'', zeggen Harkema en Smits. Vorig jaar haalden ze de toen vierjarige Sara op, uit een weeshuis in Cali, Colombia. Ze waren goed voorbereid – Harkema spreekt vloeiend Spaans – terwijl de meeste echtparen van hun cursus hadden gekozen voor een Aziatisch land. De procedure is er korter, uit sommige landen is het goedkoper adopteren. In China is de kans op een meisje groot. Maar in Colombia is de kinderbescherming goed en betrouwbaar; Sara kreeg een dossier met medische en psychologische rapporten mee. Mochten de belangen van ouder en kind uiteindelijk toch tegengesteld zijn, zegt Schouten, dan gaat ook bij de NAS het belang van het kind voor.

Advocaat Paul Baur voert namens ouders ruim honderd adoptiezaken per jaar. Dat zijn voornamelijk zaken waarbij de ouders vinden dat Justitie hen tegenwerkt, of dat vergunninghouders de procedure onnodig lang rekken. ,,Maar in de afgelopen tien jaar heb ik nog nooit een zaak gehad waarbij de wens van de ouder tegengesteld was aan het belang van het kind.''

Adoptieouders, zeggen de Halms, doen het nooit goed. Óf ze zijn te idealistisch, óf te kritisch en berekenend. Tijdens de verplichte, vijf dagen durende introductiecursus voor adoptieouders leerden ze dat idealisme een slechte motivatie is. Jeanet: ,,Op de cursus krijg je te horen: `Al die idealisten die in de jaren zeventig begonnen met het adopteren van kinderen, gingen ook de mist in'.'' Ook Willem Jan plaatst kanttekeningen bij te veel idealisme. ,,Als mensen de wereld willen verbeteren vind ik dat prima, maar laat ze daar niet een kind voor gebruiken.'' De beste motivatie, leerden ze, was om `dondersgraag' een kind te willen. En dat willen ze allemaal.

.