Waarom Eva de geboortedatum uit haar paspoort wil wijzigen: ‘Ik mis al mijn hele leven een identiteit’
Waarom Eva de geboortedatum uit haar paspoort wil wijzigen: ‘Ik mis al mijn hele leven een identiteit’
2 januari 1981. Dat is de geboortedatum in het paspoort van de geadopteerde Eva Holst. Dat kan niet kloppen. Ze is een zaak begonnen om die ‘nepdatum’ te wijzigen. Omdat hij voor zoveel meer staat: ‘Mijn basis bestaat uit leugens.’
Anneke Stoffelen31 december 2019, 5:00
Eva Holst met haar honden: ‘Er moet in die tijd toch wel een ambtenaar zijn geweest die bij het zien van die steeds anders gespelde namen en geboortedata heeft gezegd: dit is wel een beetje een puinzooi.’ Beeld Marcel van den Bergh
Eva Holst wil af van de leugens in haar leven. Elke keer dat ze om haar geboortedatum wordt gevraagd – bij de bank, de doktersassistent, de verzekeringsmaatschappij – wordt ze eraan herinnerd dat de meest fundamentele informatie van haar menselijk bestaan ontbreekt: waar, wanneer en door wie ze op de wereld is gezet.
advertentie
De geboortedatum die nu op haar paspoort prijkt, 2 januari 1981, komt van het certificaat dat haar Nederlandse adoptieouders meekregen toen ze hun dochter bijna 39 jaar geleden in Sri Lanka kwamen ophalen. En juist dat document, zo is de afgelopen decennia gebleken, staat vol gefabuleerde gegevens: op de ene pagina is de geboortedatum nog 2 januari, op de andere 8 januari. De naam die ze bij geboorte zou hebben meegekregen is volgens het certificaat eerst Sumanthi, dan Samanthi, daarna Sumatthi. En het vermelde adres van haar moeder blijkt na een zoektocht ter plekke niet te bestaan.
Holst wil daarom haar geboortedatum wijzigen. Het is maar een datum, zullen buitenstaanders misschien denken. Wat doet het ertoe? Maar voor Holst staat die ‘nepdatum’ symbool voor het ontbrekende fundament in haar leven - net als haar tweede naam Samanthi, die ze uit haar paspoort wil laten schrappen. ‘Ik mis al mijn hele leven een identiteit. Mijn basis bestaat uit leugens. Het lege gevoel dat dat geeft, kan ik bijna niet onder woorden brengen. Door niet langer een verzonnen naam en geboortedatum te accepteren, hoop ik met mezelf in het reine te komen.’
Ze wil haar geboortedatum wijzigen naar 14 april 1981, een dag waarvan ze wél zeker weet dat die betekenis had in haar leven: de dag dat haar Nederlandse ouders haar voor het eerst vasthielden.
Geadopteerden zoeken naar gerechtigheid
Pogingen om via de gemeente haar gegevens in het bevolkingsregister te wijzigen, zijn tot nog toe op niets uitgelopen. Het tegenargument van de overheid is dat 14 april een fictieve geboortedatum is en het is niet toegestaan fictieve persoonsgegevens te registreren. ‘Alsof 2 januari geen fictieve datum is’, werpt Holst tegen. ‘En waarom mag dat dan wel?’ Via een advocaat is ze een rechtszaak begonnen om te proberen die wijziging toch doorgevoerd te krijgen.
Haar stap past in een bredere beweging van geadopteerden die, al dan niet via juridische wegen, zoeken naar gerechtigheid. De afgelopen jaren is meer en meer duidelijk geworden dat veel van de ongeveer 40 duizend internationale adopties vanaf de jaren zeventig rommelig of zelfs frauduleus zijn verlopen. Belangenverenigingen van geadopteerden willen dat ook de rol van de Nederlandse staat bij mogelijke kinderhandel onder de loep wordt genomen.
Geadopteerden uit Sri Lanka en Indonesië hebben de staat aansprakelijk gesteld voor geleden schade. Omdat de Rijksoverheid tot nog toe die aansprakelijkheid niet erkent, mondt dit mogelijk uit in een rechtszaak.
De toegenomen mondigheid van geadopteerden heeft de politiek in beweging gebracht. Het kabinet gaf dit voorjaar een onderzoekscommissie opdracht uit te zoeken welke rol de staat had bij de adoptiemisstanden. Begin december werd bovendien bekend dat er – vooralsnog eenmalig – 1,2 miljoen euro overheidssubsidie komt voor de zoektocht van geadopteerden die hun wortels willen vinden.
Voor Eva Holst komt die steun te laat.
Er zijn foto’s van 14 april 1981, waarop een vrouw die zegt Eva’s biologische moeder te zijn, haar als baby’tje overhandigt aan haar adoptieouders. Die vonden haar destijds nogal fors voor de drieënhalve maand die ze toen zou tellen, maar zochten daar verder niets achter.
De foto van haar biologische moeder koestert Eva tijdens haar jeugdjaren in de Betuwe als een kostbaar relikwie. Maar hoe ouder ze wordt, hoe meer vragen het beeld bij haar oproept: ze lijkt van geen kanten op de vrouw op de foto, ze heeft een heel ander gezicht en postuur.
Waar haar oudere, eveneens uit Sri Lanka geadopteerde broer zich in Nederland als een vis in het water lijkt te voelen, behoort Eva tot die geadopteerden die gebukt gaan onder het gemis van een identiteit. Al op jonge leeftijd heeft ze het gevoel nergens bij te horen. ‘Ik ben meer op mezelf dan mijn broer, had nooit hordes vrienden. Dat gemis vulde ik op met de liefde voor mijn dieren. Die veroordeelden me niet, bij hen voelde ik me mezelf. In het dorp waar ik vandaan kom, word je voortdurend aangesproken op je andere huidskleur. Kinderen zeiden tegen mij: jij bent aangenomen.’
‘Op de middelbare school werd het nog veel erger. Ik werd bedreigd en in elkaar geslagen door jongeren met extreem-rechtse sympathieën, van die types met de Nederlandse vlag op hun bomberjacks en roodwitblauwe elastiekjes in hun haar.
‘Later ben ik in een verzorgingshuis gaan werken. Dat vond ik op zich wel leuk, maar daar zeiden die oude mensen weer dingen als: wat spreek je goed Nederlands, wij hebben in de oorlog nog tegen jullie gevochten. Ik heb het gevoel dat ik nooit van die sticker af kom dat ik anders ben.’
De vrouw die verklaarde haar moeder te zijn
Om antwoorden te krijgen op al haar vragen heeft ze – gesteund door haar adoptieouders – meerdere pogingen gedaan in Sri Lanka haar biologische moeder te vinden. In eerste instantie met de lokale tussenpersoon van de organisatie Flash, die haar adoptie heeft geregeld. ‘Mijn ouders zijn destijds heel vriendelijk door hem geholpen. Maar toen we in Sri Lanka waren voor onze zoektocht, kon hij geen enkele aanwijzing vinden. Dat is vreemd. In het ziekenhuis waar ik geboren zou zijn, zeiden ze dat er nooit een baby was geregistreerd onder mijn naam en geboortedatum. Een patiënt met de naam van mijn biologische moeder konden ze ook niet terugvinden. Haar opgegeven woonadres bestaat niet en in de omgeving zei niemand ooit van haar te hebben gehoord.’
In 2005 komt Eva in haar zoektocht terecht bij een pastoor in Haaksbergen met veel contacten in Sri Lanka. Hij koppelt haar aan de gids Lucien Jayamaha, die haar tegen betaling wel wil helpen. Die gaat voortvarend te werk: al na twee maanden zegt hij de juiste persoon te hebben opgespoord. De vrouw die verklaart Eva’s moeder te zijn, zegt tegen Jayamaha dat ze destijds haar dochter niet Samanthi, maar Renuka heeft genoemd. Ze zou niet zijn geboren op 2 januari, maar op 26 februari 1981. In een emotionele videoboodschap zegt haar veronderstelde moeder – niet de vrouw die haar adoptieouders destijds hebben gezien – dat ze Eva graag wil ontmoeten.
Met een koffer vol cadeaus reizen Eva en haar adoptieouders af naar Sri Lanka. ‘We hadden afgesproken in ons hotel. Maar al vanaf het moment dat die vrouw uit het busje kwam gestapt en mij huilend om de nek vloog, voelde ik dat het niet klopte. Dit was haar niet.’ De vrouw wil Eva’s hand voortdurend vasthouden. ‘Heel irritant vond ik dat.’ Haar ouders nemen haar scepsis niet helemaal serieus, vinden dat ze zich er maar even overheen moet zetten dat Sri Lankanen nou eenmaal wat lichamelijker zijn dan Nederlanders. ‘Zij waren enorm geraakt door haar emoties, voelden zich schuldig dat ze haar kind hadden afgepakt.’
De daaropvolgende periode maken haar ouders elke maand een bijdrage over naar Sri Lanka om haar ‘moeder’ te ondersteunen. Bij Eva blijft de onrust knagen. ‘En elke keer stuurde ze weer een brief dat er iets kapot was en ze geld nodig had. Op een gegeven moment heb ik gezegd dat ik een dna-onderzoek wilde.’
Hoewel tussenpersoon Jayamaha haar probeert af te houden van dat idee – het zou niet beleefd zijn naar haar moeder – zet Holst het verzoek toch door. Tot haar verrassing werkt de vrouw uiteindelijk mee. Wat ze al die tijd al voelde, blijkt te kloppen: het is voor 99,9 procent zeker dat dit niet haar moeder is.
Lucien Jayamaha, de gids die de vrouw opspoorde, vertelt telefonisch vanuit Sri Lanka dat hij destijds gezocht heeft met de naam die in de geboortepapieren stond. ‘Helaas weten we nu dat in de meeste adopties van de organisatie Flash de papieren niet kloppen. Ik heb ongeveer vijftig zoektochten gedaan van Flash-geadopteerden, en in 95 procent van de gevallen zijn de geboortecertificaten vervalst.’ Jayamaha zegt ongeveer tien keer een geadopteerde te hebben voorgesteld aan de verkeerde moeder, achteraf gezien. Schuldig voelt hij zich daar niet over. ‘Wat kan ik eraan doen als de verkeerde naam in de papieren staat? De mensen van Flash hebben destijds die slechte dingen gedaan.’
Sindsdien heeft Holst nog enkele zoekpogingen gedaan, tevergeefs. Want waar moet ze beginnen, als ze haar echte naam en geboortedatum niet eens kent?
In 2017 komt het tv-programma Zembla met voor haar pijnlijke onthullingen over adopties uit Sri Lanka: een Sri Lankaanse minister geeft voor de camera toe dat er in de jaren tachtig zogenoemde ‘babyfarms’ hebben bestaan waar vrouwen kinderen baarden met het doel hen te verhandelen naar het buitenland. Vrouwen die niets met de baby te maken hadden, werden betaald om zich tegenover de adoptieouders voor te doen als de biologische moeder. Het opgeheven bureau Flash, dat ook Eva’s adoptie regelde, komt in het onderzoek naar voren als frauduleus.
Unieke zaak om ‘sporen’ van babyhandel te wissen
Dat Eva Holst als baby is verhandeld, is niet te bewijzen. Wat er destijds precies is gebeurd, zal ze waarschijnlijk nooit weten. Toch besluit ze na het zien van de Zembla-uitzending zichzelf ‘nog één keer bij elkaar te rapen’ om de leugens in elk geval uit haar paspoort te krijgen en de ‘sporen’ van babyhandel uit haar identiteit te wissen. Ze wil af van haar tweede naam Samanthi en ze wil haar geboortedatum wijzigen. ‘Ik doe dit niet alleen voor mezelf, maar ook voor mijn biologische moeder. Dat ik in verzet kom tegen de valse gegevens, zie ik als een eerbetoon aan haar.’
Holst neemt het de Nederlandse overheid kwalijk dat er is meegewerkt aan dubieuze adopties. ‘Er moet in die tijd toch wel een ambtenaar zijn geweest die bij het zien van die steeds anders gespelde namen en geboortedata heeft gezegd: dit is wel een beetje een puinzooi. Doordat die neppapieren hier destijds zijn geaccepteerd, is mij de kans ontnomen achter mijn roots te komen.’
Tot nog toe kreeg ze bij de gemeente en bij de Rijksoverheid nul op het rekest. Nu heeft ze hulp gezocht van advocaat Roy van Kerkhof, die een zaak heeft aangespannen bij de rechtbank Den Haag om haar gegevens in de Basisregistratie Personen gewijzigd te krijgen.
‘Bij mijn weten een unieke zaak’, zegt Van Kerkhof. ‘Wat wel vaak voorkomt, in Nederland bij ongeveer 78 duizend personen van vooral Somalische afkomst, is dat mensen helemaal geen geboortedatum hebben. Dat leidt vaak tot allerlei praktische problemen, onder meer bij douanes en de aanvraag van visa. In zo’n geval lukt het meestal wel via de rechtbank een wijziging in de basisregistratie te regelen. Diezelfde route wil ik in dit geval ook gebruiken, maar deze zaak is atypisch. Lastig is natuurlijk dat Eva Holst niet kan bewijzen wat wél haar geboortedatum is. Maar haar verzoek is goed voorstelbaar en doorgaans is de rechtbank niet blind voor de maatschappelijke context.’
De verwachting van haar advocaat is dat Holst binnen enkele maanden zal worden opgeroepen voor een zitting.
‘Ik heb dertig jaar gezocht en ben tot niks gekomen’, zegt ze zelf. Ze hoopt met een succesvolle zaak die frustrerende zoektocht eindelijk te kunnen afsluiten en opnieuw te kunnen beginnen met haar zelfverkozen identiteit. ‘Voor mijn gevoel kan dit het begin zijn van een nieuw hoofdstuk in mijn leven.’
’