Home  

Street children to be rehabilitated


Friday, July 1, 2011

 

 

Street children to be rehabilitated

KOLKATA, 11 JULY: Indo-Nepal Jana Kalyan Morcha, a Nepal based NGO and Usthi Foundation will jointly take up projects to rehabilitate the street children of Kolkata and its adjoining districts.

Mr Ashoak Chowdhury, chairman of Indo-Nepal Jana Kalyan Morcha said they have organised a global fund from USA to take up the project in Rajarhat in North 24 Parganas very soon. Both the organisations will set up hospital, school, research and development centre, cultural centre and vocational training centre as a part of the rehabilitation project for the street children.

Mr Milton McCann, from Usthi Foundation said they are running a school at Hudgeright in Rajarhat, where around 3,000 street children, mostly living below poverty line, are taking lessons regularly.

Mr McCann said that they would develop a special course and method to educate the street children as they can build career and earn livelihood after completing their education.

Members of Indo-Nepal Jana Kalyan Morcha visited the school and distributed books, chocolates, and biscuits among the students yesterday. Mr Chowdhury said Government of India and several NGOs of India and West Bengal used to send financial help for various projects in Nepal so they are trying to build a friendship with the NGOs of India and initiated the project.SNS

Comments (0)

 

Raad van de Journalistiek:M.G.H. Brekelmans en de Stichting World Initiative for Orphans

2011/46

ongegrond
Beslissing van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van
M.G.H. Brekelmans en de Stichting World Initiative for Orphans
tegen
K. Demoed, L. Staats en de hoofdredacteur van EénVandaag (AVRO/TROS)
Bij brief van 14 februari 2011 met diverse bijlagen heeft M.G.H. Brekelmans te Winkel, in persoon en in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Stichting World Initiative for Orphans te Den Haag (hierna: klagers) een klacht ingediend tegen K. Demoed, L. Staats en de hoofdredacteur van EénVandaag (hierna: verweerders). Hierop heeft J. Kriek, hoofdredacteur, namens verweerders geantwoord in een brief van 14 maart 2011 met vier bijlagen. Ten slotte hebben verweerders nog een bijlage overgelegd bij e-mailbericht van 24 maart 2011.
De zaak is behandeld ter zitting van de Raad van 27 mei 2011. Namens klagers is daar voornoemde Brekelmans verschenen. Aan de zijde van verweerders waren voornoemde Kriek en K. Demoed, redacteur, aanwezig.
Voorafgaand aan de zitting heeft de Raad een dvd-opname van de gewraakte uitzending bekeken.
DE FEITEN
Op 18 augustus 2010 is in een uitzending van het televisieprogramma EénVandaag, in een reportage met de titel “Goedbedoeld, maar toch mislukt”, aandacht besteed aan de werkwijze en het faillissement van de Stichting World Initiative for Orphans (WIO). Presentatrice Staats leidt de reportage in als volgt:
“97 procent van particuliere hulpacties als Send a Tent is succesvol. Maar het gaat ook wel eens mis. Zoals in het geval van World Initiative for Orphans, het WIO. Oud-CDA Statenlid Maarten Brekelmans wil iets doen voor weeskinderen in de wereld en richt in 2006 het WIO op. Nu, 4 jaar later, is de Stichting failliet, hebben veel mensen nog geld tegoed en is er volgens betrokkenen geen cent terecht gekomen bij hulpprojecten voor wezen.”
De reportage start met een kort fragment uit een interview met S. Meuwese, voormalig directeur Defence for Children:
“Je zegt dat je iets gaat doen voor kinderen met problemen, je doet het helemaal niet, je doet het helemaal niet.”
Hierna volgt een kort fragment uit een interview met S. Knuiman, voormalig personeelslid WIO:
“Je begint heel enthousiast en je hoort de doelen, je staat erachter. En gaandeweg kom je erachter dat het een en ander toch niet zo is als het lijkt.”
Aansluitend bericht de voice-over:
“Dit is het verhaal van een man vol goede bedoelingen. Maar die uiteindelijk iedereen teleurstelde: Maarten Brekelmans. Het verhaal begint met het gevoel dat veel mensen herkennen: dat je iets wil doen aan het leed in de wereld, zonder logge organisaties en trage besluitvorming. Maar het verhaal van Brekelmans laat zien dat het ook met idealistische en charismatische eenlingen die het verschil willen maken, heel erg mis kan gaan.”
Hierna volgt een fragment uit een interview met R. van de Ven-Gijsbers, Stichting Weeskinderen in Rwanda:
“Het is nu drie jaar later en er is nooit geen ene euro gekomen en geen een geit in Rwanda. Dus ik heb nooit geen geld gezien. Dat is voor mij een enorme teleurstelling.”
Verderop de uitzending vervolgt de voice-over:
“(…) In 2005 richtte hij International Advocates for Children op, een dochteronderneming van het Amerikaanse adoptiebureau Amrex, dat in 2006 in opspraak raakt en failliet gaat. In oktober 2006 verandert Brekelmans de naam van IAC naar WIO: World Initiative for Orphans.”
Vervolgens komen achtereenvolgens Knuiman, Van de Ven-Gijsbers en Meuwese aan het woord. Later vervolgt de voice-over:
“Brekelmans heeft haast en hij denkt gelijk groot. Niet alleen in Nederland, niet in Europa, maar over de hele wereld moet de Stichting WIO in korte tijd actief worden.”
Na een fragment van het interview met Knuiman vervolgt Meuwese:
“Hij voelt zich betrokken bij de maatschappij: prima. Maar wat ik niet kon ontdekken, was een bepaald soort deskundigheid. Dus de naam World Initiative for Orphans is al veel te prestigieus voor een Hollandse kleine organisatie. Al ga je hier en daar zo’n projectje beginnen, dan nog mag je niet de pretentie hebben dat jij de organisatie wordt die wereldwijd de thematiek van wezen op de agenda zet.”
Verderop bericht de voice-over:
“Brekelmans pakt uit tijdens de conferentie met galadiners in het Kurhaus en in het Krasnapolsky. Iedereen is enthousiast, maar er wordt veel te weinig geld opgehaald. De rekening van het Kurhaus wordt niet door hem voldaan.”
en voorts:
“Het lijkt het begin van de financiële problemen. Maar in plaats van het rustig aan te doen, gaat Brekelmans gewoon door met grote, dure acties.”
Iets later zegt Van de Ven-Gijsbers:
“En dat vind ik zo bedroevend. Dat volwassen mensen op die manier kinderen hier bedriegen; dat moeten eerlijke volwassenen worden, dat kan natuurlijk niet.”
Met betrekking tot het Comité van Aanbeveling bericht de voice-over:
“En die professionaliteit blijkt ook uit het Comité van Aanbeveling. Volgens het WIO zitten daar grote namen in als bijvoorbeeld Jan Pronk. Maar navraag leert dat Pronk juist heeft geweigerd zitting te nemen in het Comité van Aanbeveling omdat hij de organisatie niet vertrouwt.”
De voice-over meldt verderop:
“Tussen 2007 en 2009 lopen de schulden van het WIO verder op. De fondsenwerving gaat ook door. Maar de inkomsten worden niet gebruikt voor hulpprojecten, maar om de vele schulden af te lossen. De nood is zo hoog dat zelfs het personeel geen salaris meer krijgt. Het Kurhaus en het Beatrix Theater laten beslag leggen op de kapitale villa van Brekelmans. In mei van dit jaar gaat de stichting failliet.”
Iets later sluit de presentatrice de reportage af als volgt:
“Uiteraard hebben wij Maarten Brekelmans gevraagd om te reageren op de kritiek. Hij wilde dat niet voor onze camera doen, maar liet schriftelijk het volgende weten:”
De voice-over leest voor, waarbij de tekst in beeld verschijnt:
“Uw programma heeft 5 jaar lang […] geen aandacht gegeven aan één van de beste concrete nieuwe gedachten waar het gaat om strategische, grootschalige en snelle verbeteringen van zowel de rechtspositie als de puur humanitaire situatie van 200 tot 400 miljoen weeskinderen in deze wereld.
Nu het alleen financieel tijdelijk tegen zit vinden wij het dan ook niet gepast nu wel […] aandacht besteden aan juist dat element.”
De presentatrice vervolgt:
“Zijn stichting is dus failliet, maar Brekelmans spreekt over het WIO alsof het nog bestaat.”
De voice-over leest voor, waarbij de tekst in beeld verschijnt:
“Wat is opgebouwd in 6 jaar kan niet in één kort item, met een andere inzet, voldoende worden toegelicht.
De grote missie van WIO staat als een huis en gaat de wereld over. WIO werkt, conform statuten […] aan een zeer serieuze en weloverwogen wereldintroductie. Het is spijtig dat daar nu in Nederland een stevige negatieve drempel moet worden opgelost. De tijd dringt. Er komen per jaar wereldwijd 20 miljoen weeskinderen bij.”
Waarna de presentatrice tot slot meldt:
“En de volledige reactie van Maarten Brekelmans kunt u terugvinden op onze website: eenvandaag.nl.”
DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Klagers stellen dat in de reportage onjuiste en grievende journalistiek wordt bedreven en dat het item schadelijk is voor zowel de Stichting World Initiative for Orphans (hierna: WIO) als haar medewerkers, vrijwilligers, donateurs en oprichter Brekelmans. In dat verband wijzen klagers erop dat de uitzending is gevolgd door andere perspublicaties en dat op internetfora negatief is gereageerd op de uitzending. Hierdoor hebben sponsoren zich teruggetrokken en is een verharding ontstaan in de houding van diverse schuldeisers van WIO, waardoor het lopende faillissement mogelijk niet kan worden beëindigd. Verder zal het onderwerp wereldwijd een achterstand oplopen, aldus klagers. Ter zitting voegt Brekelmans hieraan toe dat het inmiddels de goede kant opgaat en dat het faillissement waarschijnlijk zal worden beëindigd.
Ter toelichting stellen klagers dat in de uitzending geen waarheidsgetrouw beeld is neergezet. Een deel van de informatie is onjuist, terwijl relevante informatie is weggelaten, waardoor kijkers zich geen volledig en controleerbaar beeld hebben kunnen vormen. In dit verband wijzen klagers er onder meer op dat WIO geen deel heeft uitgemaakt van een in de Verenigde Staten gefailleerde organisatie genaamd Amrex en dat Brekelmans niet in het bestuur van Amrex heeft gezeten. WIO heeft de kans waargemaakt een van de meest innovatieve nieuwe goede doelen ter wereld te worden voor strategische hulp aan weeskinderen, aldus klagers. Zij stellen dat veel landen op regeringsniveau verheugd zijn over de samenwerking met de stichting en dat wereldwijd successen worden geboekt. Klagers benadrukken dat geen sprake is van subsidiëring van WIO en dat nauwelijks publiek geld is verworven. Daarnaast werkt de stichting voor een fractie van de kosten vergeleken met andere goede doelen. Klagers stellen ter zitting dat zij een e-mailbericht van Pronk hebben ontvangen waarin hij erkent wel in het Comité van Aanbeveling te hebben gezeten. De stichting werkt hard aan het oplossen van haar faillissement, aldus klagers. Zij brengen naar voren dat WIO nog niet is opgeheven en dat nog altijd wordt gewerkt aan de missie en het verwerven van fondsen. Ter zitting benadrukt Brekelmans dat ten onrechte niet is vermeld dat klagers veel hebben bereikt; zij hebben belangrijke successen geboekt, onder meer bij de Verenigde Naties en de Raad van Europa.
Verder wijst hij erop dat klagers veel werk ‘achter de schermen’ hebben verricht, hetgeen niet in de uitzending aan bod is geweest. Desgevraagd wijst Brekelmans erop dat volgens de statuten WIO niet als doelstelling heeft directe hulp te verlenen.
Klagers stellen verder dat in de uitzending personen aan het woord zijn gelaten, die geen belang hebben bij de uitzending, maar ook geen betrokkenen (meer) zijn en zeker geen deskundigen. In dat verband merkt Brekelmans ter zitting op dat de geïnterviewden niet op de hoogte zijn van de recente ontwikkelingen bij WIO. Klagers vragen zich af welk belang met de uitspraken van deze personen wordt gediend. De aantijgingen zijn versterkt door suggestief gebruik van beeld en geluid, aldus klagers. Ter zitting voegt Brekelmans hieraan toe dat klagers met name de beelden van kapotgeslagen spaarpotten als kwetsend hebben ervaren.
Klagers menen dat de hele berichtgeving bijzonder tendentieus en eenzijdig is, omdat verweerders geen nader onderzoek hebben gedaan naar de juistheid van de opmerkingen en aantijgingen. De uitzending is een aaneenschakeling van insinuaties, beschuldigingen en aannames zonder voldoende grondslag. Klagers merken op dat zij na afloop van de uitzending goed contact hebben gehad met Van de Ven-Gijsbers en dat zij door verweerders ‘erin is geluisd’. Verder wijzen klagers erop dat Meuwese slechts eenmaal, in 2005, contact heeft gehad met WIO en niets van WIO weet. Hij was niet op de conferentie en kent geen cijfers van WIO. Knuiman is in 2007 slechts zeer korte tijd in dienst geweest bij de organisatie. Klagers achten het verder opmerkelijk dat in de uitzending de curator of schuldeisers niet aan het woord zijn gelaten. Brekelmans benadrukt ter zitting dat ten onrechte een beeld is geschetst als zou hij een ‘boef’ zijn die zich schuldig heeft gemaakt aan een soort ‘witte-boorden-criminaliteit’. Verweerders hebben een grof beeld neergezet, waarbij de vorm en inhoud geen recht doen aan klagers.
Verder is volgens klagers onvoldoende wederhoor toegepast. Brekelmans is slechts kort voor de uitzending uitgenodigd voor wederhoor. Het leek hem en WIO echter beter om daaraan niet mee te werken, omdat in de uitzending slechts een fractie zou worden vrijgemaakt voor de reactie van klagers. Ter zitting merkt Brekelmans desgevraagd op dat ook de curator vond dat meewerken niet in het belang was van de schuldeisers. Bij klagers was ten tijde van het verzoek duidelijk geworden dat het een item zou worden met een negatieve insteek, waarin personen zouden worden geïnterviewd die voor WIO onbelangrijk zijn. Het leek klagers niet goed mogelijk om in een beperkt aantal minuten voldoende tegenwicht te geven aan die negatieve teneur. Daarom is ervoor gekozen om uitsluitend een schriftelijke reactie te geven, die deels in de uitzending is verwerkt. Volgens klagers was het onderwerp te breed en is er te veel bereikt om goed te kunnen toelichten.
Voorts stellen klagers dat de privacy van Brekelmans is aangetast en dat hij zeer negatief wordt weggezet. In de uitzending komt ten onrechte niet naar voren dat het faillissement ook persoonlijke gevolgen heeft voor Brekelmans. Zo komt niet aan de orde dat Brekelmans reeds zes jaar onbetaald leiding geeft aan de stichting. Daarnaast is Brekelmans zelf de grootste schuldeiser in het faillissement. Hij heeft zijn eigen huis ingebracht als oplossing van de financiële problemen. Volgens klagers wordt in de uitzending ten onrechte een verband gelegd tussen de betrokkenheid en schuldvraag van Brekelmans, en de oorzaak van het faillissement. Door de grote koppen in de media, foto’s en de vermelding van zijn naam is de reputatie van Brekelmans – zowel nationaal als internationaal – alsmede die van zijn familie ernstig beschadigd. Er is zeer onzorgvuldig over Brekelmans bericht en hij is maandenlang onheus bejegend en bedreigd. Klagers verwachten dat het voor hem onmogelijk zal zijn om een nieuwe baan te vinden in het verzekeringswezen, de politiek of op het internationale humanitaire terrein. Brekelmans heeft daarnaast zijn kandidatuur voor het landelijke voorzitterschap van het CDA moeten parkeren. Het is voor klagers overigens onduidelijk waarom in de uitzending aandacht is besteed aan de CDA-achtergrond van Brekelmans.
Klagers stellen ten slotte dat na de uitzending een gesprek heeft plaatsgevonden tussen Brekelmans, Kriek en Demoed. Daarbij is afgesproken dat Brekelmans alle concrete bezwaren en opmerkingen zou aanleveren. Gezien de hoeveelheid onjuistheden en suggestieve toespelingen hebben klagers besloten hieraan niet mee te werken. Volgens klagers zal rectificatie niet eenvoudig tot volledig eerherstel van Brekelmans of de stichting leiden. Ter zitting melden klagers nog dat verweerders tijdens het gesprek ten onrechte ontkenden dat zij over het onderwerp contact hebben gehad met een freelance journalist uit Brabant en het Brabants Dagblad.
Verweerders stellen dat in de uitzending op integere wijze is aangetoond hoe goede bedoelingen zonder duidelijke visie tot veel teleurstellingen kunnen leiden. Verschillende bronnen hebben bevestigd dat Brekelmans veel beloofde, maar uiteindelijk weinig tot niets nakwam. Het op 25 mei 2010 uitgesproken faillissement van WIO spreekt wat dat betreft boekdelen. Verweerders menen dat klagers de uitzending helaas met andere ogen hebben bekeken. Zij kunnen zich in het geheel niet vinden in de door klagers ingebrachte standpunten.
Vanzelfsprekend hebben verweerders wederhoor willen toepassen, maar klagers hebben van de geboden mogelijkheden geen adequaat gebruik gemaakt. Dit is een keuze die verweerders niet kan worden aangerekend. Ter zitting benadrukken verweerders dat er op diverse momenten contact is geweest met klagers, zowel rechtstreeks als via de curator. De insinuatie dat klagers pas kort voor de uitzending zijn uitgenodigd om het item van repliek te dienen is in strijd met de werkelijkheid. Ter zitting benadrukt Demoed dat het schriftelijke wederhoor van klagers in de uitzending is weergegeven. De omstandigheid dat klagers naar aanleiding van een gesprek met Demoed en Kriek het wederom niet nodig vonden hun bezwaren te onderbouwen, kan verweerders evenmin worden tegengeworpen. Klagers hebben zes maanden na dato nog altijd hun stellingnamen niet nader onderbouwd, aldus verweerders.
Zij benadrukken dat zij het Brabants Dagblad niet hebben benaderd, maar dat zij zijn gebeld door de krant om informatie over de zaak te verstrekken. Het is volgens hen overigens gebruikelijk dat een item wordt gecommuniceerd naar andere media om de nodige aandacht te genereren. Verweerders voelen zich niet verantwoordelijk voor de inhoud van een aantal publicaties in het Brabants Dagblad.
In de aantijging dat WIO in haar voortbestaan wordt bedreigd door onjuiste of ongenuanceerde berichtgeving kunnen verweerders zich niet vinden. Alle uitlatingen zijn door meerdere onafhankelijk van elkaar opererende bronnen onderbouwd. Het onderwerp is na grondig en zorgvuldig journalistiek onderzoek uitgezonden. Klagers geven niet te kennen welke delen van de berichtgeving onjuist zouden zijn, zodat geen inhoudelijk verweer kan worden gevoerd, aldus verweerders.
Zij merken verder op dat zij niet begrijpen hoe WIO door de uitzending ernstig wordt bedreigd in haar voortbestaan, omdat reeds maanden daarvoor het faillissement van de stichting is uitgesproken. Volgens verweerders zijn klagers gespeend van enige vorm van realiteitszin door in het klaagschrift te stellen dat WIO ‘de enige wereldspeler in dit onderwerp is geworden’. Klagers hebben nooit enige hulp aan weeskinderen kunnen bieden en zijn nooit een serieuze speler op dit gebied geweest. Het waren deze vormen van grootspraak die Jan Pronk heeft doen besluiten om niet in een commissie van aanbeveling van WIO plaats te nemen. Desondanks hebben klagers Pronk toch op de ledenlijst van de commissie geplaatst.
Voorts betwisten verweerders dat relevante informatie is weggelaten en dat geen volledig en controleerbaar beeld is gepresenteerd. Zij signaleerden een maatschappelijke misstand – een initiatief dat wellicht goed is bedoeld maar daardoor niet minder schadelijk is – en hebben daarover op zeer zorgvuldige wijze bericht. Daarbij is voldoende rekening gehouden met de belangen van de betrokkenen. Volgens verweerders pogen klagers eigen handelen en de daardoor ontstane schade op anderen af te wentelen. De informatie die is gebruikt is niet onjuist, maar wordt onderbouwd door bronnen. Het standpunt van klagers dat de drie geïnterviewden geen betrokkenen zijn, is bezijden de waarheid. Dit standpunt maakt het klaagschrift er niet geloofwaardiger op en is kwetsend voor de betrokkenen, aldus verweerders. Zij wijzen erop dat Knuiman als werkneemster Brekelmans van dichtbij mee maakte en de uitbetaling van haar salaris moest afdwingen via de rechter. Meuwese is een autoriteit op het gebied van weeskinderen en hun rechten, en is lid van de Raad van Adviseurs van de Jeugdraad. Van de Ven-Gijsbers is voorzitter van de Stichting Weeskinderen in Rwanda, terwijl in de uitzending uiteen wordt gezet welke niet nagekomen beloften klagers aan Van de Ven-Gijsbers en haar stichting hebben gedaan.
Verder merken verweerders op dat uit de citaten blijkt dat niet de hele uitzending betrekking heeft op het faillissement van WIO. Dat WIO geen onderdeel is geweest van de Amerikaanse organisatie voor weeskinderen is juist, maar haar voorganger was dit wel.
Verweerders volgen de klacht niet voor zover deze is gericht tegen het koppelen van de kritiek aan Brekelmans. Zij wijzen erop dat Brekelmans de woordvoerder, initiatiefnemer en voorzitter is van WIO en de stichting als entiteit geen beslissingen neemt. Ter zitting merken verweerders op dat Brekelmans weliswaar goede intenties had, maar dat die niet tot veel goeds hebben geleid.
Voor zover klagers stellen dat Van de Ven-Gijsbers ‘erin zou zijn geluisd’, betreft dit een valse beschuldiging, aldus verweerders. Zij verwijzen ter zake naar het e-mailbericht dat Van de Ven-Gijsbers naar aanleiding van de uitzending aan hen heeft gestuurd. Daarin komt onder meer naar voren dat klagers mooie praatjes hebben, maar uiteindelijk alleen maar schade veroorzaken.
Daarnaast stellen verweerders dat er door het faillissement beslag ligt op alle middelen van WIO. Het standpunt van klagers dat zij nog druk zijn met het werven van fondsen kan volgens verweerders naar het rijk der fabelen worden verwezen, omdat de stichting geen rechtshandelingen meer mag verrichten.
Ten slotte benadrukken verweerders dat een zorgvuldige belangenafweging heeft plaatsgevonden tussen het maatschappelijk belang van de uitzending en de privacyrechten van klagers. Verweerders kunnen zich niet vinden in de aantijgingen van klagers en stellen dat zij klagers als publieke figuren – met een zelfgestelde kandidatuur voor het landelijk voorzitterschap CDA – niet onnodig in hun privacy hebben aangetast. Voor zover klagers verwijzen naar de artikelen 2.3.2., 5.3. en 6. van de Leidraad van de Raad zien verweerders niet goed in hoe deze artikelen van toepassing zijn op de casus.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
Kern van de klacht is dat sprake is van eenzijdige, tendentieuze en onjuiste berichtgeving, waarbij de privacy van Brekelmans onevenredig is aangetast. De Raad zal zich tot deze kern beperken.
De Raad stelt voorop dat de journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. Het is aan de redactie om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Er bestaat evenmin een journalistieke norm die meebrengt dat een (hoofd)redactie bij een uitzending over een bepaald onderwerp (alle) voor- en tegenstanders aan het woord dient te laten. Dit neemt niet weg dat de journalist waarheidsgetrouw dient te berichten en eenzijdige c.q. tendentieuze berichtgeving behoort te vermijden. (zie punten 1.1., 1.2. en 1.5. van de Leidraad van de Raad)
Gelet op het voorgaande stond het verweerders vrij in de uitzending de handelwijze van klagers kritisch te belichten aan de hand van interviews met een aantal personen die – in meer of mindere mate – rechtstreeks contact met klagers hebben gehad en/of als deskundigen in de sector kunnen worden aangemerkt. Verweerders hebben voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat aan de uitzending deugdelijk journalistiek onderzoek ten grondslag ligt. Dat de keuze van verweerders om bepaalde bronnen te raadplegen, klagers niet welgevallig is, kan daaraan niet afdoen.
Naar het oordeel van de Raad hebben klagers niet aannemelijk gemaakt dat de uitzending – bezien vanuit de hiervoor bedoelde invalshoek – onzorgvuldigheden bevat of een vertekend beeld van de werkelijkheid oplevert. De Raad deelt het standpunt van klagers niet, dat zij in de uitzending als ‘boeven’ zijn afgeschilderd. Voor de gemiddelde kijker is voldoende duidelijk dat klagers met hun initiatief goede bedoelingen hadden, maar dat dat initiatief – gezien het faillissement van WIO – in ieder geval op dit moment als ‘mislukt’ kan worden aangeduid. De omstandigheid dat klagers alles in het werk stellen om het faillissement tot een goed einde te brengen zodat de stichting haar werk kan voortzetten, doet hieraan niet af.
Voorts is niet gebleken dat sprake is van relevante onjuistheden. Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat verweerders mochten uitgaan van de door Pronk verstrekte informatie, zoals die aan hen ten tijde van de uitzending bekend was.
Voor zover de klacht zich richt tegen het schenden van de privacy van Brekelmans, overweegt de Raad dat een journalist de privacy van personen niet verder zal aantasten dan in het kader van zijn berichtgeving redelijkerwijs noodzakelijk is. Een inbreuk op de privacy overschrijdt de grenzen van zorgvuldige journalistiek wanneer deze niet in redelijke verhouding staat tot het maatschappelijk belang van de publicatie. (zie punt 2.4.1. van de Leidraad)
Gezien de positie van Brekelmans binnen WIO – als voorzitter, woordvoerder en oprichter – konden klagers met elkaar vereenzelvigd worden. Dat er juridisch een onderscheid tussen hen is te maken, doet daaraan niet af. Het is dan ook niet onbegrijpelijk of journalistiek onaanvaardbaar dat verweerders tevens aandacht hebben besteed aan (het handelen van) Brekelmans in persoon op de wijze zoals zij hebben gedaan. (vgl. RvdJ 2010/54)
Anders dan klagers (impliciet) hebben gesteld, wordt naar het oordeel van de Raad in de uitzending niet de indruk gewekt dat sprake is van onbehoorlijk bestuur door Brekelmans op grond waarvan hij persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor het faillissement.
Ten slotte overweegt de Raad dat klagers voorafgaand aan de uitzending voldoende gelegenheid tot wederhoor is geboden. Dat klagers ervoor hebben gekozen slechts een beperkte geschreven reactie te geven en van de gelegenheid tot wederhoor mogelijk niet adequaat gebruik hebben gemaakt, kan verweerders niet worden tegengeworpen. Niet is gebleken dat de door klagers verstrekte reactie op journalistiek onzorgvuldige wijze in de uitzending is verwerkt. (zie punt 2.3.1. van de Leidraad)
Alle omstandigheden in aanmerking genomen is de Raad van oordeel dat de gewraakte uitzending een voldoende genuanceerd beeld geeft van het handelen van klagers en dat de kijker voldoende de ruimte wordt geboden de verschafte informatie te wegen. Er bestaat geen grond voor de conclusie dat verweerders grenzen hebben overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.
BESLISSING
De klacht is ongegrond.
Aldus vastgesteld door de Raad op 21 juli 2011 door mr. C.A. Streefkerk, voorzitter, mw. M.J.H. Doomen, mr. T.E. Klein, mw. drs. F. Santing en mw. J.G.T.M. Wartenbergh, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. H. Osinga, adjunct-secretaris.

What are you doing in Preet Mandir, Mr Bhasin?

 

What are you doing in Preet Mandir, Mr Bhasin?

 

 

By: Parth Satam and Kaumudi Gurjar

18-mth-old kidnapped & sold for Rs 50,000, rescued

Parents of Missing Children Arrested for Prostitution

Parents of Missing Children Arrested for Prostitution
By staff reporter Zhao Hejuan and Shangguan Jiaoming 06.28.2011 19:50

Yang Libing and Zhou Yinghe have been arrested on charges of prostitution by local authorities

(Beijing) – Yang Libing and Zhou Yinghe, two leading petitioners from a child-trafficking case in Hunan Province, were arrested on June 22 for prostitution, witnesses said.

The two will be under police custody for 15 days as part of the standard penalty for prostitution, according to local authorities.

At the time of their arrest, Yang and Zhou were with a group of parents that were also seeking to petition a child-trafficking case in Shaoyang, Hunan Province.

Yang's younger brother told Caixin that his brother was being framed. "Shaoyang police have not been prosecuting prostitution cases recently. How could my brother be arrested for that reason? Someone wants to restrict his activities," he said.

An investigative report by Caixin in May detailed a child-trafficking system run by local family planning officials. Yang's daughter was abducted by authorities in 2005 after they were unable to pay a 6,000 yuan fine, based on fabricated regulations by local family planning authorities.

Hunan provincial government already sent a team to investigate the child-trafficking case following Caixin report and the investigation result is yet to be released.

 

Romania: allo stadio 40.000 bambini abbandonati

<<indietro

Romania: allo stadio 40.000 bambini abbandonati

Migliaia di bambini abbandonati entrano uno ad uno nello stadio, l’ultimo però non trova posto. Sullo sfondo, nel frattempo, un contatore rivela il numero dei bambini presenti, più di 40.000. Poi, il messaggio finale, un appello fatto dalla voce di un bambino: “Voglio anch’io i miei genitori”.

E’ questo lo spot che da alcuni giorni viene trasmesso dall’emittente nazionale rumena ProTV, che ha avviato una vera e propria campagna di sensibilizzazione per attirare l’attenzione sul fenomeno estremamente grave dell’abbandono infantile e sulla difficile legislazione che non facilita e non incoraggia l’adozione dei bambini abbandonati. 

Lo spot televisivo in onda in questi giorni ha colpito per la sua forza e per come descrive in modo efficace un problema, quello dell’abbandono, che da anni affligge la Romania. Ogni 6 ore, un bambino è abbandonato, ogni anno vengono abbandonati almeno 1.300 minori e solo la metà di questi trova una famiglia, il resto è costretto a vivere in orfanotrofi.

La campagna avviata ha suscitato forti reazioni tra gli spettatori di Pro Tv, i quali non sono rimasti indifferenti al dramma dei circa 40.000 bambini abbandonati del paese ed hanno firmato su www.stirileprotv.ro la petizione con la quale chiedono una legge corretta ed efficiente delle adozioni in Romania.

Nella petizione viene inoltre specificato e sostenuto il fatto che un bambino, appena abbandonato dai genitori, debba avere la possibilità di essere accolto da quelli che vogliono e possono farlo, indifferentemente dal fatto se siano cittadini rumeni o stranieri.

Tra gli obiettivi anche sensibilizzare le autorità per poter avere una semplificazione della procedura adottiva, per poter togliere i bambini dai centri di accoglienza, per poter creare dei Tribunali per i Minorenni in tutti i judet (regioni) della Romania, per rivalutare le adozioni internazionali, portando all’attenzione pubblica i modelli promossi da altri paesi che danno bambini in adozione internazionale.

Condividi su:

L'adoption internationale : une priorité qu'on veut nous imposer


 
     
  L'adoption internationale : une priorité qu'on veut nous imposer


Haïti: Cet article est dédié à tous les parents haïtiens qui jusqu'à ce jour gardent l'espoir de retrouver leurs enfants séparés d'eux à la suite du tremblement de terre du 12 janvier 2010.
Quelques jours après le tremblement de terre de 2010, un journaliste étranger écrivait : l'adoption internationale n'est pas une aide humanitaire. Suite au tremblement de terre, en effet, l'adoption internationale a dominé l'actualité internationale ; aujourd'hui encore elle semble être le thème central de ceux-là qui prétendent oeuvrer pour la protection et le bien-être des enfants.

"Adoption internationale", un thème prioritaire également pour de nombreux pays « amis ». Au cours de la visite éclair en Haïti d'Alain Juppé, le ministre français des Affaires étrangères, pour assister à l'investiture du président Michel Martelly, le ministre français a pris le temps de visiter un orphelinat et la Fondation Solidarité Internationale, engagée dans l'adoption internationale. De plus, selon des sources autorisées, le ministre Juppé aurait soulevé la question de l'adoption internationale lors de son entretien privé avec le président Martelly (qui a dû peut-être paraître fort surpris du choix d'un tel sujet, compte tenu des grands problèmes auxquels sont confrontées actuellement les familles haïtiennes). 

Il faut donc se demander pourquoi ce focus sur l'adoption internationale, alors que selon l'UNICEF « 1,2 millions d'enfants étaient déjà considérés comme étant extrêmement vulnérables avant le tremblement de terre. Un an plus tard, les enfants d'Haïti sont encore au bord du précipice » ( voir « Un an après - Des secours à la reconstruction : un long parcours », Janvier 2011 UNICEF Haïti).

Pour répondre à cette question, il faut remonter à 2010. Le 20 Janvier 2010, l'ex-Premier ministre Bellerive, sur la demande de certaines organisations de droits humains, adopte une mesure d'urgence selon laquelle le Premier ministre est le seul habilité à autoriser le départ d'enfants haïtiens du territoire national et que dans ces cas, il doire s'agir d'enfants pour lesquels le processus d'adoption avait été déjà engagé et approuvé, ce, de concert avec les ambassades concernées. Cette mesure, conforme aux principes de droits humains, visait à assurer que la priorité dans cette situation de catastrophes soit donnée aux efforts visant la réunification des enfants avec leurs parents ou les membres de leur famille, à éviter toutes tentatives prématurées ou irrégulières de sortir un enfant de son pays. Malgré cette mesure, des enfants haïtiens ont continué à sortir du pays au vu et au su de tous. Pourtant, bien que foulée aux pieds dès les premiers jours, cette mesure gêne.

Nombreux sont ceux (étrangers pour la plupart) qui ne veulent que rouvrir l'adoption internationale avec tout ce qu'elle comporte d'illégalité, c'est-à-dire, la traite d'enfants, la vente d'enfants, le trafic d'organes, la prostitution infantile, la pédophilie, etc. Et pour cela, les pressions et les pièges « diplomatiques » s'intensifient, particulièrement à la veille de la tournée du président Martelly en Europe à la fin du mois de juin.

L'enfant a le droit de grandir dans un milieu familial et l'Etat a pour obligation de donner une famille permanente à l'enfant pour lequel une famille appropriée ne peut être trouvée dans son pays d'origine. Cependant, l'adoption internationale telle que pratiquée en Haïti n'est pas toujours un moyen visant à assurer à l'enfant dans une situation de vulnérabilité un environnement familial au contraire, l'adoption internationale, et plus souvent qu'on ne le suppose, est un mécanisme utilisé par beaucoup pour s'enrichir sans aucune considération pour la situation de l'enfant ou pour exercer toutes sortes de violence sur l'enfant. Les anecdotes relatives à la vente d'enfants, vente d'organes, aux primes d'assurances sont nombreuses. Vrai ou faux ! Comme dit le proverbe il n'y a pas de fumée sans feu.

D'un côté, il y a les crèches. Selon l'UNICEF des 700 centres d'enfants actuellement répertoriés, seulement 300 sont accrédités. Les crèches sont des institutions hébergeant des enfants en bas âge et dont le seul but est de les donner en adoption internationale. Généralement ces crèches sont liées à des organismes étrangers d'adoption, se chargent de chercher des enfants et des parents adoptifs étrangers, le plus souvent sans autre considération que monétaire. Il s'agit là d'un commerce extrêmement lucratif. 80 à 90% sont des adoptions individuelles, c'est-à-dire une relation directe entre les propriétaires de crèches et les parents adoptifs étrangers. En plus des rémunérations (et mensualités) payées par les parents adoptifs, les crèches recevaient des subventions via des ONGs et ONGIs (certaines d'entre elles allant jusqu'à prendre en charge des mères adolescentes). 

D'un autre côté, les orphelinats, ou des milliers d'enfants-vivent des situations abusives. Selon des estimations, près de 50 000 enfants sont placés en institutions; de ce nombre, à peu près 20 000 sont orphelins de père ou de mère ; les autres n'y sont qu'en raison de pauvreté. Suite au séisme de 2010, les orphelinats sont devenus l'une des activités les plus lucratives après les ONGs nationales et internationales.
Les illégalités dans les procédures d'adoption sont pourtant connues de tous. Il s'agit de véritables réseaux criminels dédiés à la traite d'enfants et à des adoptions irrégulières. Ces réseaux, opérant à travers les crèches et les orphelinats, s'approvisionnent en enfants en utilisant souvent la menace, la fraude ou le mensonge, convainquant ainsi les parents biologiques à donner leurs enfants en adoption. Ces réseaux, experts dans la fabrication de faux documents, de fausses mères, de déclarations d'abandon ou de consentement frauduleux, collaborent également avec des avocats et des juges de paix.

A la racine de ces réseaux se trouvent les responsables (ou du moins) des propriétaires de crèches et d'orphelinats vivant de ce commerce et opérant le plus souvent avec la complicité de certains fonctionnaires de l'IBESR. 

Plus de 2 400 enfants ont laissé Haïti depuis le tremblement de terre (plus du double du nombre d'adoption autorisée en 2009). Ce chiffre (bien que partiel) en lui-même constitue la preuve de l'illégalité de ces procédures d'adoption. Des billets gratuits ont été offerts à travers le net à ceux-là qui accepteraient de se rendre en Haïti pour ramener des enfants ; comme on ramène des « patates ».  Continuer >
 
     
Le Nouvelliste en Haiti - Nouvelles d'Haiti: actualités politique, nationale, économique, société, culture, sport. Haitian news: Politics, economy, society, culture and entertainment, sports.
Le Nouvelliste en Haiti - Nouvelles d'Haiti: actualités politique, nationale, économique, société, culture, sport. Haitian news: Politics, economy, society, culture and entertainment, sports.
Le Nouvelliste en Haiti - Nouvelles d'Haiti: actualités politique, nationale, économique, société, culture, sport. Haitian news: Politics, economy, society, culture and entertainment, sports. Le Nouvelliste en Haiti - Nouvelles d'Haiti: actualités politique, nationale, économique, société, culture, sport. Haitian news: Politics, economy, society, culture and entertainment, sports. Le Nouvelliste en Haiti - Nouvelles d'Haiti: actualités politique, nationale, économique, société, culture, sport. Haitian news: Politics, economy, society, culture and entertainment, sports.
  Comment avec des institutions jusqu'à ce jour affaiblies par la catastrophe de janvier 2010 (des ministères, les tribunaux, les services d'Etat civil) a-t-on pu garantir la légalité de ces procédures, s'assurer de l'identité des enfants et de leur adoptabilité, vérifier le consentement des parents, etc. Ce n'est donc pas surprenant que plusieurs cas de traite d'enfants sous le couvert d'adoption internationale irrégulière aient été identifiés à divers points de la frontière entre Haïti et la République Dominicaine et dans certains aéroports, particulièrement l'aéroport Guy Mallary. Le souvenir des 33 Américains arrêtés à la frontière est toujours bien frais; à ce souvenir vient s'ajouter le cas récent des pédophiles allemands. 

Il ne fait aucun doute que l'aide humanitaire, comme ce fut le cas dans d'autres pays, a emmené avec elle les prédateurs et les vautours de l'urgence dont le seul objectif est de profiter des situations de chaos pour exercer leurs méfaits ; leur proie de prédilection: les enfants. Alors que la situation de l'irrégularité des adoptions internationales était déjà inquiétante suite au contrôle plus serré des adoptions dans certains pays dont le Guatemala, depuis le tremblement de terre, Haïti attire tous les dossiers frauduleux. Le tremblement de terre est venu en effet mettre à nu des situations d'illégalité, des réseaux de traite et de vente d'enfants, le plus souvent sous le couvert d'adoptions internationales.


Certaines ambassades ont clairement exprimé leur doute quant aux procédures d'adoption postséisme. Cependant, d'autres s'intéressent de plus en plus à l'adoption internationale. Ces dernières, dont celle de France et du Canada s'apprêtent d'ailleurs à célébrer une réunion dite « Réunion du Groupe de Montréal » du 22 au -24 Juin prochain à l'Hôtel Le Plaza à Port-au-Prince. Cette réunion fait suite à une réunion du même type célébrée l'année dernière à Montréal. Le thème central de cette réunion: « l'adoption internationale »; le but: rouvrir la vanne de l'adoption internationale, faire « plaisir » à leurs ressortissants et s'assurer de leur vote. 

Suite au tremblement de terre, la France a fait évacuer plus de 1 000 enfants haïtiens. Pour certains Français, la décision du gouvernement français était "logique et raisonnable". Aussi les 21 et 23 décembre 2010, à la veille de la Noël, des centaines d'enfants ont-ils quitté leur pays dans deux avions affrétés « pour évacuation urgente » à cause du choléra. Ces enfants ne faisaient l'objet que d'un consentement des soi-disant parents et d'une autorisation de l'IBESR. Parmi les enfants arrivés en France, près d'une centaine se trouvent dans une situation juridique floue, vu qu'ils n'ont pas de jugement d'adoption mais un simple apparentement (voir Imbroglio juridique pour les enfants haïtiens adoptés - 31 March 2011).

« Quelques jours après le tremblement de terre, décrète un « Humanitarian Parole Policy », à la faveur de cette politique, des centaines d'enfants haïtiens « orphelins » ou séparés de leurs parents à cause du tremblement de terre ont été « évacués ». Certains se retrouvent aujourd'hui dans les « foster care », abandonnés par les parents adoptifs ». 

L'Hollande, quant à elle, suite au séisme, a décidé « qu'en raison de la situation inquiétante en Haïti, d'admettre les enfants sans qu'ils disposent de documents de voyage en règle. Le gouvernement hollandais décide alors que les enfants seront rapatriés d'abord, et l'approbation des autorités haïtiennes viendra après. (Voir déclaration du ministre de la justice hollandais Hirsch Ballin).

Comme l'a dit un observateur. « C'est la pauvreté qui transforme les enfants en cheptel adoptable pas les familles occidentales riches en mal d'enfants. »

Ce qui étonne, c'est que tous ces pays ont ratifié la « Convention de la Haye sur la protection des Enfants et la Coopération en matière d'adoption Internationale » ; laquelle convention considère l'adoption internationale comme une mesure de dernier recours, et oblige les Etats parties à adopter toutes les mesures visant à maintenir l'enfant dans sa famille d'origine, à envisager l'adoption nationale, et a s'assurer que les parents adoptifs soient réellement aptes à adopter un enfant.

« Il faut en finir avec le marché aux enfants haïtiens, et avec leur pieuse importation » ; ces mots d'un observateur illustrent bien la problématique de l'adoption internationale. 

Il est temps que ceux-là qui prétendent s'intéresser à la situation de l'enfant haïtien se penchent sur les vrais problèmes de l'enfance : l'assistance aux familles nécessiteuses, l'accès à l'éducation et à la santé pour tous les enfants. Rouvrir l'adoption internationale sans mettre des balises solides, c'est livrer des milliers d'enfants à la merci de groupes prédateurs.

La construction de l'Etat de droit passe par la chasse à ces organisations criminelles, et la lutte contre l'impunité devant les crimes perpétrés contre les enfants haïtiens. L'Etat de droit exige des investigations sérieuses visant à démasquer les réseaux de traite et de vente d'enfants, les procédures d'adoption bidon, les individus et les institutions dont le seul but est de s'enrichir aux dépens des petits haïtiens. L'Etat de droit exige également que l'adoption, tant nationale qu'internationale, puisse enfin répondre à sa vraie vocation : celle d'offrir aux enfants abandonnés ou orphelins un environnement familial permanent, chaleureux et sain. 

Pour arriver à cet état de fait, il faut (Que peut faire le président Martelly ?): 
1) Décréter un moratoire (i.e. suspension provisoire) ferme sur les adoptions internationales, particulièrement les adoptions d'enfants haïtiens par les étrangers, jusqu'à la ratification par Haïti de la Convention de la Haye sur la protection de l'enfant et la coopération en matière d'adoption internationale ;
2) Reformer et épurer l'Institut du Bien-être Social ;
3) Mettre l'action publique en mouvement contre les avocats, juges, propriétaires de crèches et d'orphelinats, fonctionnaires de l'Etat et tous ceux engagés dans la fabrication de faux documents, la vente d'enfants, la traite d'enfants ;
4) Mettre sur pied une commission spéciale ayant pour mission 
a. Entreprendre des investigations afin de retracer/retrouver les nombreux enfants perdus pendant le tremblement de terre ;
b. Revoir les adoptions internationales autorisées depuis le 12 janvier 2010
c. Adopter un plan de placement familial pour les enfants et adolescents qui croupissent dans les crèches et orphelinats pour le simple fait que leurs parents n'ont pas les moyens de s'occuper d'eux.
d. Entreprendre des investigations sérieuses sur les irrégularités et les illégalités dans les procédures d'adoption, l'existence et le fonctionnement de ces crèches, orphelinats et maisons d'enfants;
5) Adopter une loi sur l'adoption répondant aux critères et standards internationaux
6) S'assurer qu'Haïti ratifie la Convention de la Haye sur la protection des enfants et l'adoption internationale

Haiti Presidential Decree to Tighten International Adoptions

Haiti Presidential Decree to Tighten International Adoptions

PRESIDENT MICHEL MARTELLY [FILE]

PORT-AU-PRINCE, Haiti - President Michel Martelly will issue a decree to make law the adoption of Haitian children subject to institutional processes.

The law had begun forming during the Preval administration and has passed a vote in the Chamber of Deputies but is awaiting passage in the Senate.

As the nation is awaiting the ratification of a prime minister, the vote in the Senate is postponed. The President, believing no time can be wasted on the matter, will enact the decree in the meantime.

"While waiting for a vote on this law, a delay I hope will be as short as possible, I intend to issue a presidential decree making it obligatory for adoption applications to go through authorized organisms, as the Hague Convention outlines," Martelly was quoted.

The measure will effectively ban private adoptions, the President concluded.

Babies just another commodity

Babies just another commodity

9:55 am In rural Nepal, where the going rate for a healthy orphan is US$6000 ($7449), about 600 children are missing.

They were taken by agents who came to the villages promising parents they would educate the children and give them a better life in the capital, sometimes for a steep fee. The children never returned.

Between 2001 and 2007, hundreds of Nepali children with living parents were falsely listed as orphans and adopted by high-paying Western couples a world away.

One widow, according to the child protection charity Terre des Hommes, was unable to feed her seven children and sent them to an urban "child centre", where three were quickly adopted without her consent by rich Westerners.

Another, Sunita, was told by sneering authorities she would never see her child again. She doused herself in kerosene and struck a match.

Tens of thousands of babies, toddlers and young children are now adopted across international borders every year, according to Unicef.

The Nepali adoption industry is part of a broader child-trafficking trend which saw some "orphans" from the rural provinces of Humla and Jumla sold to circuses.

Western prospective parents, however, are the preferred revenue stream. Adoption brought US$2 million a year into the country before 2007, when the programme was suspended pending an inquiry that uncovered many cases of abduction and improper financial gain.

Nepal is not the only country where international conventions on the rights of children have been breached as unscrupulous middlemen trade toddlers like livestock to desperate Western couples.

The process is simple: parents in Europe and America contact an adoption agency in the country of their choice, either privately or via a home agency.

Money changes hands, and their papers and the papers of the child are checked, the latter being easy to falsify. More money changes hands, and the child goes home with new parents.

Many of these adoptions are legitimate, beneficial and bring nothing but joy to the new parents and hope to the child. But there is another side. The possibilities for corruption and backhand profit are immense, because the emotional stakes are so high.

"When people want something so very much, like a baby, the amount of money they are prepared to throw at it can be limitless," said Andy Elvin of Children and Families Across Borders.

"In some countries, those amounts of money on offer mean that people do things they wouldn't otherwise do, and that's the problem."

According to Terre des Hommes, there is now, in many cases, "an industry around adoption in which profit, rather than the best interests of the child, takes centre stage".

The business is a seller's market, because there are far fewer orphans in need of adoption than Western prospective parents wishing to adopt.

Although many children adopted in this way do enjoy loving, stable homes with their new families, the number of truly "adoptable children" in overseas orphanages is smaller than the number of prospective parents.

Even in the aftermath of wars and natural disasters, those without a single relative to provide proper care is insufficient to meet the demand for exotic orphans.

After the tsunami in Japan, many Westerners inquired as to when and how they would be able to adopt a tsunami orphan, only to be told any child left parentless would be rehoused with extended family.

There is sometimes a distinct missionary element to this charity.

Christian lobby groups exhort congregations to demonstrate their faith by adopting foreign orphans from countries that know neither Jesus nor Walmart. Networks exist to help individual ministries organise funds to pay the orphanages and middlemen who supply the babies.

Last year, 10 Southern Baptists "obeyed God's calling" by smuggling 33 Haitian children - most solicited from living parents - across the Dominican border to await adoption by American believers.

All were jailed for a time but Christian adoption lobbies in the United States are putting increasing political pressure on organisations such as Unicef to ratify their agenda rather than raising ethical issues about the human rights of the children involved.

There are more mundane reasons why Western couples might wish to adopt overseas rather than be matched with one of the tens of thousands of children in need of adoption at home (many of whom do not match, in age or background, the ideal child some would-be parents want).

One Ukrainian tourist website boasts that "Ukraine has very few restrictions" and adds that unlike many countries, which seek to eliminate unfairness with rigorous matching systems, "prospective parents have the chance to choose the child they wish to adopt".

"Ukrainian children are typically family-oriented, caring, make attachments easily," enthuses the site, as if it were selling a new breed of house pet. "They look to their new parents with adoration."

Elvin, of Children and Families Across Borders, said: "There is an almost inexhaustible demand for very young children to adopt. People looking to adopt are generally looking to adopt children under the age of 3, and preferably under the age of 1. That's your essential problem.

"In America, which is the biggest importer, if you like, there are 23,000 children in the foster system waiting for adoption, but most of them will be aged 5 to 16. There's a very rich, powerful and well-resourced inter-country adoption lobby in the US."

The leading supplier of babies for adoption is China, which sent 5078 children abroad in 2009. It used to be Vietnam, then Guatemala (at one point one in every 100 babies there was sent for adoption to the US). Ethiopia, which until recently, was sending 50 children daily out of the country, announced a clampdown in March. No one knows where the agencies and parents will turn next.

Infant income

* In 2009, the last year for which reliable figures are available, the top five adopting countries took in 24,839 children from overseas.

* Half of these, 12,753, went to the US, with Italy taking 3964, Spain and France around 3000 each, and Canada 2122.

* China, the leading source of babies for adoption, sent 5078 children abroad in 2009.

* Russia sent 4039 and 4564 came from Ethiopia, one of a range of countries which, through lax regulation, had a vogue as a ready source of babies.

- INDEPENDENT

Spain probes 849 cases of alleged baby trafficking

Spain probes 849 cases of alleged baby trafficking

 

Published: Friday, Jun. 17, 2011 - 12:40 pm
Last Modified: Friday, Jun. 17, 2011 - 1:41 pm

Spanish prosecutors are investigating 849 cases of newborn children stolen from their mothers and sold to other families for profit, the country's attorney general said Friday.

Candido Conde-Pumpido said 162 cases had already been referred for trial and only 38 have been dropped for a lack of evidence.

It is well documented that babies were taken from women who had supported the defeated Republican side after Spain's 1936-39 civil war. However, some of the baby trafficking cases are as recent as the mid-1990s.

"A great many Spaniards" had been affected by the scandal, which took place "over a prolonged period of time," Conde-Pumpido said at a news conference.

His office was alerted to the cases by ANADIR, an association of people searching for lost children or parents.

Enrique Vila, a lawyer representing ANADIR, said what had begun as a politically motivated punishment for Republican sympathizers eventually became a purely moneymaking scheme that persisted illegally well past Spain's return to democracy in 1978.

Investigating magistrate Baltasar Garzon has calculated there could have been 30,000 baby thefts in Spain in the wake of the civil war.

Vila has argued that there was more or less a nationwide network behind it, involving doctors, nurses, midwives, nuns and intermediaries that would find children for couples that wanted them. Mothers were told that their babies were stillborn.

"It is not possible to attribute this to a single organization," said Conde-Pumpido, speaking in the eastern city of Valencia following a meeting with prosecutors general from Spain's 17 autonomous regions.



Read more: http://www.sacbee.com/2011/06/17/3708944/spain-probes-849-cases-of-alleged.html#ixzz1PdcnFskG