Haiti - BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

26 September 2011

31 265                Adoptie        

Nr. 39                  BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE           

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2011

Op 10 december 2010 (Kamerstukken II, 2010–2011, 31 265, nr. 36) heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn beslissing tot tijdelijke opschorting van interlandelijke adopties uit Haïti. De                  reden hiervoor was dat ik de zorgvuldigheid en zuiverheid van de adoptieprocedures onvoldoende kon waarborgen op basis van                  de informatie die op dat moment beschikbaar was. Ik heb daarbij aangegeven dat ik voornemens was een ambtelijke delegatie                  een werkbezoek te laten uitvoeren. Ik wil met deze brief uw Kamer informeren over de bevindingen van de delegatie, en mijn                  besluit toelichten om de opschorting van interlandelijke adopties uit Haïti, onder bepaalde voorwaarden ongedaan te maken.              

Een delegatie van mijn ministerie, heeft in juni van dit jaar een werkbezoek gebracht aan Haïti. De delegatie heeft gesprekken                  gevoerd met het ministerie van Justitie, het ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van Buitenlandse Zaken, de                  Haïtiaanse kinderbeschermingsautoriteit (IBESR), de verantwoordelijke rechter voor adopties van het Tribunaal voor eerste                  aanleg van Port-au-Prince, Unicef, Terre des Hommes, International Rescue Committee (IRC), Save the Children, het kindertehuis                  God’s Little Angels en het kindertehuis BRESMA. Daarnaast heeft de delegatie deelgenomen aan een bijeenkomst van de zgn. Montrealgroep                  bestaande uit vertegenwoordigers van Frankrijk, de Verenigde Staten, Canada, de Canadese provincie Quebec, Duitsland, Zwitserland,                  Spanje, Italië, de Vlaamse adoptieautoriteit, Chili, Unicef en het Permanent Bureau van de Haagse Conferentie. Tijdens de                  bijeenkomst zijn er ook besprekingen geweest met de Haïtiaanse autoriteiten, leden van het Huis van Afgevaardigden en de Haïtiaanse                  kinderbeschermingsautoriteit (IBESR).              

Het doel van het werkbezoek was tweeledig:

  • 1. Het verkrijgen van inzicht in de gevolgen van de aardbeving van januari 2010 voor de adoptieprocedures in Haïti en de toekomstverwachtingen                        ten aanzien van interlandelijke adopties uit Haïti.                    

    Aangezien Haïti het Haags Adoptieverdrag heeft ondertekend (maar nog niet heeft geratificeerd), dienen de beginselen van dit                        verdrag als uitgangspunt voor het werkbezoek bij het inzichtelijk maken van de uitvoering van de adoptieprocedures in Haïti.                        Daarnaast zijn de gesprekken benut om de relatie met de Haïtiaanse autoriteiten aan te halen en met elkaar te praten over                        verdere verbetering van de samenwerking rond interlandelijke adoptie.                    

  • 2. Deelnemen aan de Montrealgroep bijeenkomst, met als doel afspraken te maken over de wijze waarop interlandelijke adoptie vanuit                        Haïti in de toekomst weer mogelijk is conform de beginselen van het Haags Adoptieverdrag (HAV).                    

Ter voorbereiding op het werkbezoek is overleg gevoerd met de betrokken Nederlandse vergunninghouder, de Nederlandse Adoptie                  Stichting (NAS), diverse organisaties en andere betrokken partijen en een aantal Centrale autoriteiten van landen die ook                  uit Haïti adopteren of hebben geadopteerd.              

Bevindingen

Alle betrokken partijen erkennen dat de huidige wet- en regelgeving verouderd is, waardoor procedures kwetsbaar zijn.

De Haïtiaanse autoriteiten beseffen dat er misstanden plaatsvinden in de tehuizen en in de adoptieprocedures.

Het ontbreken van een nieuwe regering in Haïti maakt het moeilijk om nieuwe wetgeving aan te nemen en te implementeren.

Betrokken autoriteiten uiten de wil om de adoptieprocedures te verbeteren en te versterken.

De President van Haïti heeft zich gecommitteerd aan de aanname van de nieuwe adoptiewetgeving en de ratificatie van het Haags                     Adoptieverdrag binnen zijn ambtstermijn.                 

Landen van ontvangst en de internationale organisaties zetten zich in om Haïti te ondersteunen in de versterking van de kinderbescherming,                     vooral op het gebied van interlandelijke adoptie.                 

De kindertehuizen waarmee de Nederlandse vergunninghouder samenwerkt, nemen nog steeds kinderen op met het oog op adoptie.

De Haïtiaanse autoriteiten zijn tevreden met de wijze waarop Nederland kort na de aardbeving 105 kinderen naar Nederland heeft                     gehaald en wijze waarop de adoptieprocedures worden afgehandeld.                 

De verouderde wet- en regelgeving en de kwetsbaarheid van de adoptieprocedures.

De Haïtiaanse wet- en regelgeving voor interlandelijke adoptie dateert van 1974. Daarin is bepaald dat de IBESR de taak heeft                     om vergunningen te verlenen aan de tehuizen, toe te zien op de wijze waarop de tehuizen hun werk uitvoeren en de adopties                     te reguleren. Tevens is de IBESR verantwoordelijk voor de controle op de adoptiedossiers. Echter, de IBESR en de Haïtiaanse                     autoriteiten geven aan dat de IBESR niet de mankracht en de mogelijkheden heeft om deze taken adequaat op zich te nemen.                 

De controle die de IBESR uitvoert op de dossiers ziet voornamelijk op de volledigheid van het dossier en niet zo zeer op inhoud                     en authenticiteit. De wijze waarop de counseling aan ouders plaatsvindt door de kindertehuizen is onduidelijk en wordt ook                     nergens vastgelegd.                 

Uit de gesprekken is gebleken dat de kindertehuizen en de advocaten veel invloed hebben op het gehele proces. Immers, zij                     zijn degenen die de dossiers in orde maken voordat het naar de betrokken overheidsinstanties gestuurd wordt. Er vindt geen                     onafhankelijke toets door een autoriteit op de echtheid van de documenten plaats.                 

Daarnaast beseffen de Haïtiaanse autoriteiten dat er misstanden plaatsvinden in de kindertehuizen en in de adoptieprocedures.                  Zo is door betrokkenen genoemd dat er werknemers van tehuizen zijn die actief de dorpen intrekken om op zoek te gaan naar                  kinderen die eventueel ter adoptie afgestaan zouden kunnen worden. Biologische ouders worden ook actief benaderd en mogelijk                  slecht geïnformeerd over de consequenties van adoptie. Ook hebben de autoriteiten er besef van dat de documenten die aangeleverd                  worden in een kinddossier mogelijk vervalst kunnen zijn.              

De bewustwording en de wil om de adoptieprocedures te verbeteren en de regelgeving te versterken

Alle betrokken autoriteiten en instanties hebben zonder uitzondering aangegeven dat zij graag de nieuwe adoptiewetgeving aangenomen                  zien en dat zij ondersteuning willen ontvangen van een aantal ontvangende landen zodat de nieuwe wetgeving ook geïmplementeerd                  kan worden.              

Voor de aardbeving is door de demissionaire regering een nieuw wetsvoorstel ontwikkeld voor interlandelijke adoptie die door                  het Huis van Afgevaardigden is aangenomen en voor stemming voorligt bij de Senaat van Haïti. Mede naar aanleiding van de aardbeving                  en de noodzaak om de bestaande wet- en regelgeving naar een hoger niveau te tillen, wordt gewerkt aan een verbeterd voorstel                  voor nieuwe wetgeving die in lijn is met de beginselen van het Haags Adoptieverdrag. Ter ondersteuning van dit proces heeft                  op 2 maart 2011 de Haïtiaanse demissionaire regering het Haags Adoptieverdrag ondertekend met het oog op ratificatie. President                  Martelly heeft persoonlijk de leden van de Montrealgroep toegesproken waarin hij heeft aangegeven dat hij zich er voor inzet                  dat de nieuwe adoptiewet zo spoedig mogelijk wordt aangenomen en dat hij wil dat het Haags Adoptieverdrag voor Haïti in werking                  is getreden binnen zijn ambtstermijn van vijf jaar. De aardbeving heeft alle betrokken partijen bewust gemaakt voor meer begeleiding,                  controle en regelgeving op het gebied van adoptie.              

De internationale gemeenschap heeft het initiatief genomen om de Haïtiaanse autoriteiten te ondersteunen en heeft de zogenoemde                     Montrealgroep opgericht, waar Nederland onderdeel van is. Samen met Unicef, het Permanent Bureau van de Haagse Conferentie                     en de Haïtiaanse autoriteiten is gewerkt aan het ontwikkelen van een actieplan om met een stapsgewijze aanpak te komen die                     tot versterking van de wet- en regelgeving voor interlandelijke adoptie en tot verbetering van de controle op de adoptieprocedures                     in Haïti leidt. Het actieplan voorziet in de aanstelling van een coördinator die de Haïtiaanse autoriteiten gaat ondersteunen                     bij de opbouw van hun adoptiewetgeving en uitvoeringscapaciteit met het oog op de ratificatie en implementatie van het Haags                     Adoptieverdrag. Alle deelnemers aan de Montrealgroep hebben de intentie uitgesproken om te werken aan een geleidelijke en                     beheerste hervatting van interlandelijke adoptie uit Haïti onder bepaalde voorwaarden.                 

Nederland heeft aangeboden dat zij daar waar mogelijk ondersteuning wil bieden aan het proces van versterking van de adoptie                     regelgeving en procedures in Haïti om zo de ratificatie tot het verdrag mogelijk te maken. Ondanks de huidige situatie in                     Haïti waarin de president nog geen nieuwe regering heeft kunnen aanstellen is het streven om nog dit najaar een aanvang te                     maken met de uitvoering van het actieplan.                 

Sinds de aardbeving is Unicef in samenwerking met verschillende partners als Save the Children en Terre des Hommes en de Haïtiaanse                     autoriteiten waaronder IBESR een inventarisatie aan het opstellen van alle kindertehuizen die zowel voor adoptie en tijdelijke                     opvang fungeren. Op basis van de laatste stand van zaken is de verwachting dat er 750 tehuizen worden geïnventariseerd waarin                     50 000 kinderen zijn ondergebracht. Van deze 50 000 kinderen heeft 80% nog een of beide ouders.                 

De internationale organisaties waar mee gesproken is, zijn niet tegen adoptie in zijn algemeenheid. Echter, zij zijn bezorgd                     dat te snel tot hervatting van adopties wordt overgegaan zonder dat de waarborgen voor een verantwoorde adoptieprocedure aanwezig                     zijn.                 

De Nederlandse adoptierelatie met Haïti voor en na de aardbeving

Over de Nederlandse adoptierelatie met Haïti zijn ook gesprekken gevoerd met de twee kindertehuizen waar de Nederlandse Adoptiestichting                  (NAS) mee samenwerkt. Beide kindertehuizen geven aan dat zij als doelstelling hebben om ouders te ondersteunen door de zorg                  voor de kinderen tijdelijk op zich te nemen, al dan niet met het oog op adoptie. In beide kindertehuizen wordt counseling                  gegeven aan de ouders voordat zij hun definitieve beslissing nemen tot het doen van afstand zodat zij zich bewust zijn van                  de consequenties van hun beslissing. In het ene kindertehuis wordt vervolgens de lokale rechter gevraagd uitspraak te doen,                  in het bijzijn van de ouders, dat het kind in aanmerking komt voor adoptie. In beide tehuizen verblijven de kinderen enkele                  maanden voordat de adoptievoorbereidingen aanvangen. Met behulp van DNA afname wordt geborgd dat de ouders daadwerkelijk de                  ouders zijn die afstand doen van hun kind. Daarnaast gaat in een kindertehuis gewerkt worden met video opnamen van de counselinggesprekken.                  Beide kindertehuizen bepleiten een sterke rol en samenwerking met de IBESR zodat zij als verantwoordelijk kinderbeschermingsautoriteit                  hun rol kunnen vervullen.              

Instemming van de overbrenging van de 105 kinderen kort na de aardbeving

In alle gesprekken heeft de delegatie teruggekeken met betrokken partijen naar de versnelde overkomst van de 105 kinderen                  naar Nederland. In zijn algemeenheid reageerden de NGO’s kritisch door aan te geven dat zij het niet eens waren met de beslissing                  van de verschillende landen om tot een versnelde overkomst van adoptiekinderen over te gaan zo kort na de aardbeving. Deze                  kritische houding is vooral ten aanzien van nieuwe adopties van kinderen die na de aardbeving voor adoptie in aanmerking komen.                  Deze situatie ziet niet op de kinderen die versneld naar Nederland zijn gekomen aangezien het hier ging om kinderen die al                  in verschillende stadia van de adoptieprocedure zaten voor de aardbeving. De Haïtiaanse autoriteiten gaven aan geen bezwaren                  te hebben tegen de versnelde overkomst van de kinderen naar Nederland. Zij waren tevreden met de toelichting over de afhandeling                  van de adoptieprocedures in Nederland en dat de kinderen het in algemene zin goed maken. Toegezegd is dat, conform de afspraken                  die zijn gemaakt met de toenmalige premier Belletrive, de Haïtiaanse autoriteiten geïnformeerd blijven via regelmatige rapportages                  over het welzijn van de kinderen. Dit is overigens een standaardvereiste bij interlandelijke adopties met vrijwel alle landen.              

Conclusie

Ongeacht of een adoptie uit een verdrags- of niet-verdragsland komt, berust de verantwoordelijkheid voor de controle op de                  vraag of aan de vereisten van een zorgvuldige en zuivere adoptieprocedure is voldaan bij de verantwoordelijke autoriteiten                  in het land van herkomst en het ontvangende land. Ook in het geval van de bilaterale samenwerking tussen Nederland en Haïti                  is het van belang dat de beginselen van het Haags adoptieverdrag en de Haïtiaanse en Nederlandse wet- en regelgeving in acht                  worden genomen. Daarnaast moet het vertrouwen bij beide partijen aanwezig zijn voor een goede samenwerking. Deze samenwerking                  brengt met zich mee dat beide partijen zich kunnen laten informeren ter plaatste en bij mogelijke of gebleken misstanden elkaar                  kunnen aanspreken en zo nodig aandringen op maatregelen.              

Het bezoek aan Haïti en de gesprekken die zijn gevoerd met de Haïtiaanse autoriteiten en verschillende genoemde instellingen                  en organisaties stellen mij in staat om een redelijk beeld te vormen van het gevoerde beleid op het terrein van interlandelijke                  adoptie in Haïti.              

De autoriteiten tonen zich aanspreekbaar voor de tekortkomingen in de Haïtiaanse adoptieprocedures. Hierbij wordt aangegeven                     dat zij graag ondersteuning zien van de internationale gemeenschap bij de opbouw van hun kinderbeschermingsprogramma’s. Daar                     waar mogelijk wil ik ondersteuning bieden aan het proces van toetreding van Haïti tot het Haags adoptieverdrag en aan de samenwerking                     van de internationale gemeenschap waarbij in gezamenlijkheid informatie wordt gedeeld over mogelijke tekortkomingen en misstanden                     bij interlandelijke adopties. Versterking van de samenwerking tussen Nederland en Haïti is daar een onderdeel van. Ook zal                     ik in Europees verband blijvend aandacht vragen voor Haïti in het kader van de versterking van de informatie-uitwisseling                     tussen Europese Centrale autoriteiten.                 

In samenspraak met de NAS zal een Nederlands plan van aanpak worden opgesteld waarin de waarborgen worden opgenomen waaronder                     interlandelijke adopties op een geleidelijke en beheerste wijze hervat zullen worden in lijn met bovengenoemd actieplan. Hierbij                     zal met een beperkt aantal dossiers worden gestart waarbij verschillende evaluatiemomenten worden ingebouwd om te bezien hoe                     de adoptierelatie met Haïti gecontinueerd kan worden.                 

Bovenstaande houdt in dat ik de opschorting van interlandelijke adopties uit Haïti onder de volgende voorwaarden ongedaan                     wil maken:                 

In Haïti is de nieuwe adoptiewet aangenomen en de Haïtiaanse autoriteiten (vooral de IBESR) beschikken over de bevoegdheden                     en middelen om interlandelijke adopties conform de uitgangspunten van het Haags Adoptieverdrag te laten verlopen.                 

De uitvoering van het actieplan en de aanstelling van een coördinator is begonnen met het oog op uiteindelijke ratificatie                     van het Verdrag.                 

Mochten de nadere ontwikkelingen in de relatie met Haïti op het terrein van interlandelijke adoptie aanleiding geven tot wijziging                  van mijn standpunt zoals aangegeven in deze brief, dan zal ik uw Kamer daarover per ommegaande berichten. Op deze wijze meen                  ik recht te doen aan een zuivere en zorgvuldige adoptieprocedure in het belang van het kind.              

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven