“Tot tien jaar geleden ging men ervan uit dat adoptie in het belang van het kind was. Het enige criterium was materiële vooruitgang en in ruil werd van het kind dankbaarheid verwacht. Als je geïntegreerd was tot een gewone Vlaming of Belg, dan was de zaak gesloten. Pas sinds kort groeit het besef dat adoptie soms gelinkt is aan ernstige trauma’s. Zelf was ik geschokt dat een adoptiekind euthanasie aanvroeg terwijl er zogenaamd voor de samenleving niks aan de hand was. Depressies, verslavingen en zelfmoordpogingen zijn indicaties dat er toch wel iets fundamentelers aan de hand is met geadopteerden”, zegt Prakash Goossens.
Geen nazorg
“De eerste vormen van moderne adoptie ontstonden tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. Er waren toen veel ontheemde kinderen. Die werden geadopteerd in de VS en Canada, maar ook in België. De adoptie zoals we die nu kennen, dateert van begin 1960 en piekte tussen 1980 en 2002. Ik ben in 1985 geadopteerd. De intentie voor adoptie verschoof van pure caritas naar gezinsvorming. Het was een ultimum remedium voor vruchtbaarheidsproblemen. Niemand die zich vragen stelde. Na adoptieschandalen in de jaren 1990 zou de adoptiewetgeving steeds meer in het belang van het kind komen te staan. Het Kinderrechtenverdrag (1989) en het Haags Adoptieverdrag (1993) leidden tot een verstrengde wetgeving rond adopties. Wat nu goed geregeld is, is de procedure van de intake tot aan de adoptie. Toch loopt het na de adoptie nog altijd teveel mis. Er is tot nu toe in geen nazorg voorzien voor volwassen geadopteerden. Terwijl heel veel problemen van psychosociale aard juist dan naar boven komen”, weet Goossens.
Oerwond
“Psychotherapeut Nancy Verrier stelt in The Primal Wound van 1993 dat het bijzonder moeilijk is om bij geadopteerden de hechting te herstellen. Door die binding ‘ruw’ te verbreken, ontstaat bij het kind een oerwond. Die wond bepaalt alles wat het adoptiekind in zijn verdere leven ervaart, voelt en tot uiting brengt in woord en gedrag. Volgens trauma-expert Bessel van der Kolk verandert een trauma ook de hersenstructuur. Dat beïnvloedt de taalvaardigheid, de psycho-emotionele stabiliteit en de ontwikkelingskansen van het kind. De eerste 45 minuten na de geboorte zijn volgens die expert cruciaal. Als er toen hechting met de moeder heeft plaatsgevonden, past het lichaam zich wel aan, maar als er niemand was om het kind te troosten of vast te pakken, dan creëert het lichaam een shutdown. Met als gevolg dat de hersenstructuur grondig wijzigt en door die traumakortsluiting wordt de verbinding met het emotionele deel van de hersenen afgesloten. Als overlevingsstrategie creëren de hersenen een ‘onecht ik’. Er ontstaat een bovenlaag op de oorspronkelijke persoonlijkheid en die ontwikkelt zich dan verder. Vaak ontdekt de persoon pas in therapie dat zijn oorspronkelijke persoonlijkheid komt bovendrijven”, vervolgt Goossens.

“Er is dringend nood aan een psychosociaal nazorgpakket voor geadopteerden en de adoptieouders”, zegt Prakash Goossens. © kk
“Adoptiekinderen passen zich meestal goed aan. Maar doordat het lichaam in de survival-modus en dus onder constante hoogspanning blijft, zal het kind wantrouwig zijn en zich niet gemakkelijk hechten. Verrier stelt dat hechting voorafgaat aan liefde. Liefde is geen voorwaarde voor hechting. Wel veiligheid en geborgenheid zijn cruciaal. Zelfs adoptieouders die alles hebben gedaan, zullen nooit die oerwond kunnen helen.”
Geadopteerden stuiten op veel onbegrip. “De samenleving ziet alleen dat je in een liefdevol gezin bent opgegroeid en alle kansen kreeg. Ze ziet niet de taboes en het verdriet omdat je je biologische ouders nooit hebt gekend. Ze weet niet hoe het is om je nooit 100 procent thuis te kunnen voelen. Om altijd een vreemde te blijven. Zeker als je dan nog een andere huidskleur hebt.” Toch stelt Goossens dat die oerwond niet verlammend hoeft te werken. “De wond kan worden getransformeerd; het kan een bron van motivatie worden, een creatieve drive, een verlangen naar eenheid die fundamenteel goed en helend is. Onze diepste pijn kan ons transformeren, als we dat willen. De gebrokenheid door die oerwond is echter wel zo diep dat onze samenleving daar een positieve respons op dient te geven. Er is dringend nood aan een psychosociaal nazorgpakket voor geadopteerden en de adoptieouders.”
Historische leugen
Goossens pleit voor historisch onderzoek na 50 jaar interlandelijke adoptie. “In België zitten we gemakkelijk aan 38.000 interlandelijke adoptiedossiers; in Nederland zijn dat er 54.000. De legaliteit van de aangeleverde documenten is soms twijfelachtig. Voor documentatie was weinig aandacht en men wilde bovenal de anonimiteit van de biologische moeder beschermen. De jongste maanden komen er steeds meer dossiers in kranten en media die duidelijk maken dat er zaken gebeurd zijn die echt niet door de beugel kunnen. Zo zijn de meeste weeskinderen helemaal geen volle weeskinderen. Veel biologische ouders zochten een tijdelijke oplossing in weeshuizen en moesten tot hun schrik vaststellen dat hun kind weg was of ze kregen zelfs te horen dat het was overleden.”
Erkenning
De invulling van caritas met betrekking tot adoptie was veel te eenzijdig. Het Haags Adoptieverdrag zegt heel duidelijk dat armoede geen criterium kan zijn voor adoptie. “Het motto van de Indiase staat is: Truth alone triumphs, enkel de waarheid triomfeert. Nu is er de kans voor adoptiediensten, overheden, politici en Kind & Gezin om hun verantwoordelijkheid te nemen. Adoptiekinderen hebben recht op de maatschappelijke erkenning dat er iets grondigs is misgegaan. Juist daarom is het een historische leugen te doen alsof adoptie alleen in het belang van het kind was. Er zijn genoeg mogelijkheden om een kind in het land van herkomst te helpen. Daarmee helpen we meer dan door het bij de biologische ouders weg te nemen”, vindt Goossens.” III
Bio
Prakash Goossens (1977) studeerde rechten en internationale politiek aan de KU Leuven, de UCL en de Université Robert Schumann in Straatsburg. Momenteel is hij internationaal vertegenwoordiger voor Fracarita International, een ngo van de Broeders van Liefde.